80's Week: vijf opmerkelijke crossmotoren

Aan het begin van de jaren 80 verdeelden Europese en Japanse merken de dikke koek, die de motorcrossmarkt toen was, onder mekaar. Bij de Japanners was de hoofdrol voor Suzuki weggelegd en in mindere mate ook voor Yamaha. Kawasaki en vooral Honda waren nog betrekkelijk nieuw, maar keken niet lang de kat uit de boom.  Langs Europese zijde had je een aantal grote spelers zoals Husqvarna, KTM, Maico en Puch. Maar ook kleinere Franse, Italiaanse en Spaanse constructeurs zoals Aprilia, Beta, Cagiva, Montesa, Portal, SWM en TGM.

Deze Europese constructeurs zouden tijdens de eerste jaren van het decennium ondervinden dat het de Japanners menens was in de Motorcross. Dankzij hun veel grotere omzetten konden de Japanse constructeurs meer investeren in de ontwikkeling van de machines - iets wat voor een stuk ook in Californië gebeurde - en een veel agressievere sportpolitiek voeren. Met andere woorden de Japanners begonnen niet enkel meer geavanceerde crossmotoren te bouwen dan de Europeanen, maar zetten er ook nog eens betere rijders op om resultaten te boeken in de GP's.

Het ging dan ook plots razendsnel met de ontwikkeling van de crossmotor. Hieronder hebben we alvast vijf opmerkelijke exemplaren uit de 80's op een rijtje gezet.

1. Suzuki RM125 (1981)

Suzuki bracht de evolutie van de crossmotor in een stroomversnelling met de lancering van het 81-model van de RM125. De machine had net als de fabrieksmachines van het jaar voordien vloeistofkoeling. Bovendien was de RM125 achteraan van een monoschokbreker voorzien, een systeem dat veel beter bleek te werken dan de stereovering van de concurrentie. Om het oliereservoir van de demper beter te koelen monteerde Suzuki het links vooraan onder de tank.

2. Maico MC250 (1983)

Deze Maico MC250 is het perfecte beeld van de stilstand bij veel Europese constructeurs. Twee jaar nadat Suzuki een model met waterkoeling en monoshock had gelanceerd, moest deze Duitse kwartliter het nog stellen met stereovering en koelvinnen. Maico zou dan ook wegdeemsteren, al verdween het merk evenwel nooit helemaal en heeft het ook anno 2018 nog een cultaanhang.

3. Honda CR500 (1985)

We zijn ondertussen in het midden van het decennium aanbeland, en het is nu Honda dat de toon zet in het motorcrosslandschap. Big Red bouwt dan drie modellen, de CR125, de CR250 en de CR500. Alledrie de modellen zijn voorzien van monoschokbrekers, schijfremmen (waarmee Honda in 1984 de toon zou zetten) én waterkoeling. Op dat ogenblik manken niet alleen de Europeanen maar ook Suzuki én Yamaha achter. Hun 500cc-modellen - respectievelijk de RM500 en YZ490 - zijn dan nog luchtgekoeld. Honda zal de halfliterklasse blijven domineren, samen met Kawasaki en in mindere mate KTM.

4. Cagiva WMX125 (1987)

Het jonge en ambitieuze Italiaanse merk Cagiva biedt, net als KTM, weerstand aan de Japanse opmars. In 1984 grijpt het nipt naast de wereldtitel in de 125cc-klasse als Corrado Maddi in het laatste GP-weekend van het seizoen z'n been breekt. Maar een jaar later schenkt de Fin Pekka Vekhonen Cagiva de eerste van twee wereldtitels 125 cc. Een jaar later pakt Dave Strijbos de tweede en laatste wereldtitel voor Cagiva. Ondanks een degelijke afwerking met hoogwaardige componenten van oa WP en Brembo kon Cagiva toch geen potten breken inzake verkoop. De crossmotoren zullen dan later ook opgaan in het gamma van zustermerk Husqvarna.  Leuk detail: in de eerste helft van de jaren 80 worden de Cagiva's in Frankrijk als Ligiers verkocht.

5. Honda CR250 (1989)

Deze CR250 is in 1989 het summum van het Japanse kunnen inzake crossmotoren. Het is de eerste Honda die voorzien is van een upsidedown-voorvork - iets dat bij Cagiva en KTM al enkele jaren eerder z'n intrede deed en is ook een voorbeeld van massacentralisatie. Het Franse supertalent Jean-Michel Bayle zal er ondanks een gemiste start van de WK-campagne, wereldkampioen 250 cc mee worden,en dat terwijl hij in de wintermaanden  er ook al een deel van  het AMA Supercrosskampioenschap mee afwerkte.

© Motoren & Toerisme