Kawasaki was jarenlang een constructeur die zich vooral op het ontwikkelen en bouwen van zwaardere motorfietsen toelegde. “Een zware is je ware”, was zowat het officieuze credo van het Japanse merk. Daar kwam de afgelopen jaren wel verandering in. Wellicht realiseerde het management in Japan zich dat er in de segmenten onder 600cc, ook nog wel marktpotentieel zat. En dat niet alleen in de zogenaamde ‘opkomende markten’ zoals Brazilië, Indonesië en Thailand maar ook in Europa.
Kawasaki zette eerst in op het kwartliter-segment en dat zowel met een naked, als met een sportversie. Later evolueerden de 250cc-modellen naar 300cc en vervolgens naar 400cc. Dat betekende echter dat er opnieuw een stuk afzetgebied braak kwam te liggen. Daar komt nu verandering in met de lancering van de Kawasaki Z125. In tegenstelling tot de Z125 Pro die al sinds modeljaar 2017 op de Amerikaanse en andere markten te koop is, is deze machine geen veredelde ‘pitbike’. Ideaal dus, om het jonge volkje dat z’n eerste motorstappen zet over de streep te trekken. Populaire modellen als de KTM 125 Duke of de Yamaha MT-125 krijgen er dus een concurrent van formaat bij.
Met de Z125 zet Kawasaki een lichte ‘pendelmotor’ op de markt, die geschikt is voor de houders van een rijbewijs A1, A2 of B. Met een zithoogte van 815 mm is de Z125 zelfs toegankelijk voor de meeste ‘volwassenen’. Een mogelijk alternatief dus voor die (bedrijfs)auto én het wapen om op een aangename en rappe manier het dagelijkse fileleed te omzeilen. Sportievere lieden kunnen voor het ogenschijnlijke gespierdere broertjes van de Z125, de Ninja 125 opteren.