We komen nog even terug op de Dakar-rally en de daarbij horende heroïek. Tenminste, de Dakars van de jaren ’80. Had ik vorige week nog heimwee naar die periode, dan vroeg ik me deze week af, of m’n beeld ervan niet moet bijgesteld worden. De aanleiding voor die bedenking is een interview dat ik recent las in het Franse gespecialiseerde blad Enduro Magazine.
De redactie van Enduro Mag had Renato Zocchi weten te strikken voor een interview over z’n eerste en enige deelname aan de Dakar-rally. Nu mag de naam van deze Italiaan je wellicht weinig zeggen – ook ik kende hem niet –toch is Zocchi al sinds jaren de organisator van de Swank Rally di Sardegna, een offroad-rally voor youngtimer motoren.
Zocchi kwam voor het eerst in beeld tijdens de Farao-rally - ooit het kleine broertje van de Dakar – van 1983. Bij z’n rally-debuut in Egypte werd de Italiaan meteen 7e. Daardoor kwam hij volgens eigen zeggen in beeld bij twee Yamaha-importeurs voor hun Dakar-team. Zo zou Sonauto Yamaha, de Franse importeur, geïnteresseerd zijn geweest in de diensten van Zocchi. Maar uiteindelijk werd hij toch door Belgarda Yamaha, de Italiaanse importeur, ingelijfd. De motorfiets, Beide teams komen op hetzelfde model uit: Yamaha’s nieuwe XT660 Ténéré.
De Dakar van 1984 was er een volgens een klassiek schema. Concreet betekende dat één monsterrit door Frankrijk, van Parijs naar Sète, om vervolgens daar in te schepen richting Algiers. Daarna wacht de Sahara. In 1984 is de Dakar-route nog 12.000 km lang en zijn er geen rustdagen. Zocchi vertelt dat het meteen vanaf de eerste dagen in de woestijn afzien was. Zandstormen bemoeilijkten de etappes, waardoor er zelfs deelnemers verdwaalden. Iets wat de organisatie, volgens Zocchi althans, gewoonweg verzwijgt tegenover de pers. Voor de deelnemers die wel in koers blijven is er ook honger en ontbering. Zochhi vertelt dat ze ’s avonds, bij aankomst in het bivak, vaak niets te eten aantroffen. Gewoonweg omdat de cateringtrucks nog niet aangekomen waren. De organisatie deelde dan maar crackers, gedroogde vijgen en driehoekjes fruitsap uit. Zocchi geeft toe dat z’n team niet helemaal op de wedstrijd voorbereid was. Ook aan persoonlijke hygiëne ontbrak het in het bivak. Er waren geen douches en zelfs geen toiletten. De motards die destijds nog allemaal een lederen overall droegen in de Dakar, zouden dat kledingstuk gedurende drie weken amper uitgedaan hebben. Met alle geurende gevolgen vandien…
Tijdens de 16e van 18 etappes rijdt Zocchi in de Guinée tegen een rotsblok. De Italiaan wordt na lang wachten door de medische staff naar het bivak in Kissidougou gebracht. Vandaar wordt hij per DC-3 (in de volksmond ook ‘Dakota’ genoemd) geëvacueerd. Op zich niets speciaals, transportvliegtuigen, en dat waren dan meestal niet de nieuwste, speelden altijd al een belangrijke dienende rol in de logistiek van de Dakar. Zij het niet dat Zocchi’s verhaal er een heel andere wending krijgt.
Na alle ontberingen die hij eerder in de Dakar al diende te doorstaan en met z’n inderhaast opgelapte been, zou de Italiaan dan pas echt onheil over zich krijgen. Volgens Zocchi zou de verouderde DC-3 neergestort zijn in de Guineese savanne en zou hij, op een jong meisje na, de enige overlevende zijn. Ontdaan van elk mogelijk identiteitsdocument, zou hij uiteindelijk toch de hoofdstad Conakry bereiken, van waaruit hij met behulp van de Italiaanse ambassade terug naar huis kon keren. Het verhaal van de vliegtuigcrash leek me op het eerste zich heroïsch, maar enkele dagen later zette de hele historie me aan het denken. Zou er echt een vliegtuigcrash gebeurd zijn met 13 doden tijdens de Dakar van 1984? Het leek me sterk. Ik dook met een nieuwe rol in, die van ‘air crash investigator’, zij het dan slechts digitaal.
Een website die luchtvaartongelukken registreert, bracht de ware toedracht van het verhaal aan het licht. De DC-3 van de chartermaatschappij Transports Aériens Zairois kreeg kort na het opstijgen in Kissidougou te maken met problemen aan de linkermotor. Door koelbloedig in te grijpen, wist de Zweedse piloot en eigenaar van de DC-3, een ramp te vermijden. De bemanning slaagde erin om de bijna 40 jaar oude kist opnieuw aan de grond te zetten, niet geheel volgens het boekje, door middel van een noodlanding. De evacuatie van inzittende en crew volgde onmiddellijk. De oververhitte rechtermotor van de Douglas zou echter een heel stuk savanne in lichterlaaie zetten. In een interview over het ongeval, met het blad Aéro Magazine, maakte de Belgische co-piloot Gilbert Mauroo overigens gewag van de aanwezigheid van een gewonde Italiaanse motorrijder. Dat was dus Zocchi, die het verhaal in de loop der jaren echter zou aandikken.
Wat hebben we nu geleerd? Dat verhalen, naarmate de tijd verstrijkt, steeds beter, grootser en heldhaftiger worden. Het is des mensen dat een verhaal, in de loop der jaren, wordt aangedikt al moet je ook niet overdrijven. Of om in ’t Vlaams gezegd: “Je mag af en toe met spek schieten, maar liefst niet met heelder varkens…”
* De foto bij deze column is die van een gecrashte US Navy DC-3 aan de zuidkust van IJsland.