The Couch Racer: Dakar-dagen

Het is alweer een tijdje geleden, dat ik een column voor deze fijne site pende. Of beter gezegd: typte. Maar nu ik definitief afgekickt ben van het cyclisme op TV, mede dankzij het vroegtijdige pensioen van ene M. Wuyts, en ook m’n favoriete voetbal-talkshow-ankerman (leg dat maar eens bij het potje scrabble met de familie op nieuwjaarsdag…) deze week definitief afscheid nam van het scherm, kan ik me weer volop op de motorsport gooien. Trouwens, het bovenstaande was maar een slap excuus om m’n column-activiteit op een laag pitje te zetten. De ware aanleiding daarvoor moet je zoeken bij het super-spannende Formule 1-seizoen.

Hoe dan ook, ik beloof jullie, M&T-lezers, plechtig dat ik volgend jaar met enige regelmaat kond zal doen van m’n observaties omtrent de motorsport. En als het enigszins mogelijk is zal ik dat doen met de discipline van een novice in een Jezuïetenklooster. Voilà, de formaliteiten zitten er op en dan kan ik het nu hebben over het evenement van het jaarbegin: de Dakar-rally.

In dat opzicht worden we als motorsportfans wel verwend, nauwelijks zijn we op 1 januari bekomen van de kater of de uitslag van proloog/eerste etappe van de Dakar-rally is al gekend. In de jaren ’80 was dat ook het geval. Al hadden de Dakar-deelnemers dan naast een nieuwjaarshart en champagne ook al de proloog achter de kiezen. Die werd toen steevast op een modderige bouwplaats in de Parijse periferie verreden. De lichtstad dijnde toen volop uit en waar ooit een proloog plaats vond, stond twee jaar later vaak al het imposante Franse hoofdkwartier van een Amerikaanse of Japanse multinational. Parijs boomde…

Ook de Dakar boomde en stonden tijdens de eerste edities van de monsterrally vooral minder bekende enduristen en tweewielige avonturiers aan de start, dan zou de kwaliteit van het veld spoedig stijgen. Rijders van een kwaliteit, fabrieksmachines en dikke budgetten (vaak van cigarettiers) maakten dat niet alleen  niveau alleen in de ruime voorbeschouwingen die de Franse pers eraan besteedde steeg, maar ook het tempo waarmee de Dakar door de woestijn trok. Al vlug werd duidelijk dat de Dakar een dodelijk spel kon zijn.

Toch volgden in het koude en winterige Europa miljoenen de monsterrally. Bij ons berichtte de toenmalige BRT iedere avond in het sportgedeelte van het journaal over de etappe van de voorbije dag. Soms trok de nieuwslezer van dienst – Sporza bestond nog lang niet en de journaalankers brachten ook het sportnieuws – een zuurgezicht wanneer het over de Dakar ging. De Vlaamse goegemeente dacht er duidelijk het zijne van. Controverse rond de wedstrijd was er dus al vrij vroeg.

Maar door een gebrek aan LIVE Timing, etappe-verslagen op YouTube, social media-posts van rijders en teams en nog meer van dat hedendaags fraais moest je voor  jezelf een beeld vormen van de Dakar. Dat beeld werd gevoed door de artikels die de Vlaamse kranten dagelijks aan de wedstrijd wijdden. Die belichtten meer dan eens het wedervaren van een Belgische deelnemer. De Belgische Dakar-helden, onafgezien van hun resultaten in de etappes of stand in het klassement, de nodige exposure bieden was van primordiaal belang voor de persjongens. Soms leidde dat tot hilarische quotes , “in het bivak in Tomboctou werden m’n twee resterende onderbroeken gepikt”, maar gaven ook blijk van de ontbering die de deelnemers leden. “Toen we na drie uur graven onze auto uit de zandduin bevrijd hadden, liepen we 150 meter verder weer vast…”

Het was uit het leven gegrepen en je leefde ermee mee. Meer dan met elke andere sport in die tijd, misschien omdat ik als Couch Racer een voorliefde voor mechanische sporten heb, maar wellicht ook omdat er in die periode (de eerste drie weken van januari) amper iets anders te doen was op sportgebied. Kerstvoetbal bestond toen nog alleen maar in Engeland, de winterstop was langer en veldrijden, was niet het overgemediatiseerde circus dat het nu is . De Dakar was, en is dat nog steeds, dé perfecte opwarmer voor een nieuw auto- en motorsportseizoen. Een week of twee nadat de rally in Dakar was geëindigd, werd in eigen land het motorcrossseizoen op gang geschoten, meestal op een ‘weather proof’ zandcircuit in de Kempen. En niet lang daarna vormde de Boucles de Spa de start van het Belgische autoportseizoen. Anno 2021-2022 stopt de carrousel eigenlijk nooit meer met draaien.

De Dakar-dagen van weleer hebben een de kiem gezaaid voor een nieuwe generatie rijders. Mensen die nu hun droom waarmaken. Voor de editie 2022 staan er 38 Belgen aan de start, da’s het hoogste aantal in vijftien jaar. We beginnen dus terug van de Dakar te dromen.

Geschreven op 31 december 2021
© Motoren & Toerisme