Waar was u afgelopen zondagnamiddag, omstreeks 16u40? De kans is groot dat u dan naar de spannende finale van de Ronde van Vlaanderen zat te kijken, de rechtstreekse uitzending op Eén zorgde immers voor een nieuw kijkcijferrecord. Niettemin, heeft u daarmee wellicht een historisch moment in de geschiedenis van de Wegrace GP’s gemist. Want net op dat tijdstip boekte, en dat tegen alle verwachtingen in, de 16-jarige rookie Pedro Acosta z’n eerste GP-zege in de Moto3!
Persoonlijk, ben ik al jaren een fan van de lichtste GP-klasse. Toegegeven, in de jaren ’90 prefereerde ik de 250 cc boven de 125 cc, maar ergens in het eerste decennium van de 21e eeuw veranderde dat. Ook toen bestond de kopgroep in een GP vaak uit 10 of meer rijders. Toen WK-promotor Dorna de transitie van 125 cc tweetakten naar 250 cc viertaktmotoren aankondigde, vreesde ik even voor de spanning, maar uiteindelijk had die switch weinig of geen invloed.
We zijn nu in het 10e seizoen van de huidige Moto3-formule (dus 250 cc ééncilinder viertakten), en ik denk dat de races nog nooit zo spannend geweest zijn als nu. Voor het eerst sinds lang benijd ik de commentatoren niet. Want hoe hou je alles in de gaten in zo’n Moto3-race? Wie als eerste van een groepje een bocht induikt kan er zomaar pas als vijfde weer uitkomen, of zelfs als tiende. Tenminste, op een circuit met brede bochten zoals dat in Qatar het geval is. Bovendien zijn de ‘heren Moto3-coureurs’ ook niet vies van een ‘body check’ hier of een ‘brake check’ daar. Probeer dat maar eens, allemaal te zien en te becommentariëren en dat een kleine drie kwartier lang, zonder enige rust.
Voor overpeinzingen is er geen tijd tijdens een Moto3-race. De vaak zeer jonge rijders lopen over van energie, enthousiasme en vooral goesting. Vaak heeft die onstuitbare drang ook wel te maken met een gebrek aan ervaring. Wie bovendien tot dan gespaard bleef van (zware) blessures zal wellicht ook wel makkelijker risico’s nemen. Het is een fenomeen dat je in (bijna) alle jeugdcategorieën/lagere klassen/feeder series (schrappen wat niet past) van de motor- (en ook autosport) ziet. Maar in de Moto3 is het toch echt extreem. Die manier waarop afgelopen zondag het Moto3-peloton iedere ronde met een groep van 15 rijders dik op de eerste bocht afstormde, en mekaar daarbij de pas probeerde af te snijden/de duvel aan te doen, doet me aan de legendarische ‘dogfights’ uit ‘The Battle of Britain’ denken. In de nazomer van 1940 vochten Britse, met Supermarines Spitfires uitgeruste squadrons een wanhopig gevecht uit tegen een, op papier althans, veel sterkere Luftwaffe. Het was echter het doorzettingsvermogen, de wilskracht én allicht ook de meer superieure training van de Britse (en ook buitenlandse) piloten die het finale verschil zou maken.