Om te beginnen was er een simulatie van stadsverkeer, toen ik met de BSA telkenmale 50 meter vooruit kon rijden, achter een file van supercars die voor mij de heuvel op zouden stuiven. Toen had ik al gemerkt dat ik m’n been makkelijk over het toegankelijk en relatief goed gevuld, 780 mm hoog, zadel kon zwaaien. De soepele en makkelijk te bedienen koppeling maakte samen met een feilloze brandstoftoevoer aan lage toeren, dat ik me moeiteloos vorowaarts kon verplaatsen in wat op een reeks stop-en-start-bewegingen aan kruispunten leek. Alleen het schakelen verliep vrij stroef. Maar omdat ik, op de vrij moeilijk af te lezen digitale odometer had gezien dat deze Gold Star nog maar 2.1 mijlen had afgelegd – waarschijnlijk door de motorfiets rond te duwen in magazijnen en de tentoonstellingsruimte in Goodwood – was dat stroeve schakelen enigszins te verwachten. En toch kan ik nu al zeggen dat deze motorfiets zich goed zal manifesteren in het dagelijkse verkeer en dat mede dankzij een comfortabele, rechtop zithouding.
105.000
Eindelijk was het dan aan mij om de heuvel op te stormen. Het eerste gedeelte van het traject was, dankzij de beschutting van de boomkruinen langsheen de startlijn, zelfs nog droog. Dankzij het koppel dat voldoende aanwezig was in de door Rotax ontworpen motor, die in een eerder leven ook al meer dan 105.000 exemplaren van de BMW F 650 GS aandreef, kon ik makkelijk van m'n plaats komen. Het motorblok dat z’n sporen al meer dan verdiend heeft, werd door de Technische Universiteit van Graz aan de Euro 5-normen aangepast. Ondanks een drooggewicht van 198 kg (213 kg met een volle tank van 12 liter) trok de Gold Star vrij makkelijk door z’n versnellingen heen. Tot ik moest vertragen in de aanloop naar de nauwe, naar rechts lopende bocht 1. In die eerste bocht bemerkte ik ook de glinstering van een olielaagje op het nog natte wegdek.