Het sportlijstje: Vijf zaken die ons opvielen in de GP of The Americas

De derde ronde van het MotoGP-seizoen, de GP of the Americas, zorgde opnieuw voor veel stof tot discussie. Wij zetten de vijf zaken die ons het hardst zijn opgevallen op een rijtje.

Tekst: BJ

Introfoto: KTM Images/Polarity Photo-Rob Gray

 

1. Alex Rins bewijst dat de Honda RC213V  competitief is

Foto: LCR Honda

Lucio Cechinello moet zondagavond één van de gelukkigste mensen op het Amerikaanse continent geweest zijn. De onvermoeibare Italiaanse teambaas van LCR (Lucio Cechinello Racing), zag het vele werk beloond met een prachtige zege op het Circuit of the America’s (COTA). Dat dit zeer atypische circuit in de buurt van de Texaanse hoofdstad een kolfje naar de hand van Alex Rins is, wisten we al uit eerdere edities. Maar we hadden niet verwacht dat de Spanjaard in staat zou zijn om een GP te winnen op een machine waarmee zelfs het Honda-fabrieksteam geen raad mee lijkt te weten. Misschien hebben ze zichzelf bij het machtige HRC allang voorbij gehold en pakt men het bij satellietteam gewoonweg een stuk nuchterder aan. Noeste arbeid volgens beproefde race-methodes, het zou zomaar eens het geheim achter deze zege kunnen zijn. Niet voor niets gaf Cechinello na de GP aan dat LCR een ‘old school team’ is, waarin héél hard gewerkt wordt.

2. 'Pecco' Bagnaia crasht (nog) te vaak

 

Foto: Ducati Media House

Vorig jaar kon Francesco Bagnaia nog profiteren van het feit dat z’n grootste rivalen in de strijd om de wereldtitel nog onregelmatiger waren dan hem. Bagnaia reed tijdens het openingsweekend op Portimao weliswaar de perfecte Grand Prix met zeges in zowel de sprintrace als de eigenlijke GP. En het is net in die lange zondagse wedstrijd dat Bagnaia de zege al twee GP’s na elkaar leek weg te gooien. Voorlopig kijkt de Milanees teen een achterstand van 11 punten op WK-leider  Marco Bezecchi aan. Dat puntenverschil is nu nog steeds behapbaar, maar Bagnaia moet dringend regelmatiger worden. Ducati mag dan leiden in het constructeurskampioenschap, in het teamkampioenschap is dat helemaal niet het geval. In die ranking prijkt het Ducati Lenovo-fabrieksteam pas op de 5e plaats achter Mooney VR46, Prima Pramac en de fabrieksteams van Aprilia en Yamaha. Dat zal in de ogen van de bazen uit Borgo Panigale ongetwijfeld véél beter moeten. De blessure van Enea Bastianini – die in Texas vervangen werd door de 36-jarige testrijder Michele Pirro – is natuurlijk mee debet aan de slechte uitgangspositie van het Ducati-fabrieksteam, maar men verwacht bij Ducati ongetwijfeld (véél) meer van regerend wereldkampioen Bagnaia dan wat hij de afgelopen twee GP’s liet zien.

3. De asfaltlaag van COTA kan én moet beter

Foto: KTM Images/Polarity Photo-Rob Gray

Wat ook zeker beter kan én moét is het Circuit of The America’s (COTA) zelf. In het voorbije decennium groeide deze fraaie roetsjbaan uit van een potentieel miskleun van jewelste tot de allerbelangrijkste internationale motorsport facility (zoals dat daar heet) van de Verenigde Staten. Alleen is het wegdek voldoet het wegdek van het COTA absoluut niet aan de standaard die je van een circuit met die uitstraling kan én mag verwachten. Polesitter Francesco Bagnaia had het zaterdag over het feit dat het circuit maar liefst vier (4!) verschillende asfaltlagen heeft en dan hebben we het nog niet eens over de hobbels gehad. Die hobbels en het verschil in grip tussen de verschillende asfaltlagen hielpen gisteren écht niet. Merkgenoten Alex Marquez (Gresini Ducati) en Jorge Martin (Prima Pramac Ducati) haalden niet eens de helft van de eerste ronde toen ze samen onderuit gingen. Uiteindelijk zouden er 10 rijders (van de 22 crashen). Daarvan kon alleen Brad Binder (Red Bull KTM) nog uitrijden en puntjes pakken. De MotoGP-paddock kloeg twee jaar gelegen al over de staat van het circuit hopelijk, komt er tegen 2024 schot in de zaak. Van een gebrek aan cashflow kan er met evenementen zoals de Amerikaanse F1 GP (met 400.000 toeschouwers overheen het hele weekend) zeker geen sprake zijn.

4. Het Mooney VR46-team is de revelatie van het seizoensbegin

Foto: Flickr.com/Mooney VR46

In de pikorde der Ducati-teams kwam het Mooney VR46 voor het seizoen pas op de 4e plaats. Net als bij Gresini, dat als team al langer in de MotoGP zit, beschikt het team over Desmosedici GP22’s. De machines waar vorig jaar de Prima Pramac-jongens mee onder weg waren dus. Op papier lijkt dat een behoorlijke handicap te zijn, in de praktijk valt dat nogal mee. Luca Marini, de halfbroer van teameigenaar Valentino Rossi, kon wel verrassen met goede testtijden in Maleisië en kreeg prompt hier en daar in de pers de status van schaduwfavoriet aangemeten. In Portugal kwam het er door een crash niet uit voor Marini, maar teamgenoot Bezzecchi werd wel mooi 3e. Eén week later pakte Bezzecchi zelfs de allereerste zege in z’n MotoGP-carrière én in die van het team. Gisteren was er dan de tweede plaats voor Luca Marini. Twee podiums in een tijdspanne van 2 weken dus, voor een team dat vorig jaar nog als ‘underdog’ gold. Voeg daarbij het feit dar Mooney VR46 nu ook in de teamstand de dans leidt – naast het feit dat Bezzecchi het rijders-WK aanvoert – en je mag gerust van dé seizoensrevelatie spreken.

5. Barry Baltus moet z’n Belofte-status nu écht kunnen waarmaken

Foto: Fieten Olie Racing GP/Rafa Marodam

Halverwege de Moto2-race in Texas waren we danig onder de indruk van de verrichtingen van Barry Baltus. De 18-jarige Namenaar is de enige Belgische vertegenwoordiger in de MotoGP-paddock. Baltus toonde zich dan al een heel weekend snel op dit atypische circuit, dat zo gekenmerkt wordt door de opeenvolging van links-rechtsslingerende bochten. De Texaanse hobbels nam de Fieten Olie Racing GP-rijder er even graag bij toen hij in de 3e vrije training op zaterdagochtend de tweede snelste tijd lukte. Hooggespannen verwachtingen voor de kwalificatie dus, maar die werden na een val niet helemaal ingelost. In de race wist Barry vanaf een initiële 13e positie al snel naar voren op te rukken. De rondetijden waren scherp en Barry dook makkelijk de top-10 in, om vervolgens door te stomen naar de 5e plaats. Aan de Reyerslaan, in de studio van RTBF Sport begon commentator Gérald Wery al hardop te dromen van een Belgische podium plaats. Geen drie seconden nadien verscheen de melding dat Baltus gecrasht was op het scherm. Een zoveelste geval van ‘the commentator’s curse’? 

In ieder geval hebben we onthouden dat Barry snel, héél snel zelfs, is en dat ook op een moeilijk circuit als COTA. Baltus, die over twee weken 19 wordt, is aan het seizoen van de waarheid bezig. In z’n vierde seizoen in de Moto2-klasse moet hij proberen om de rol van subtopper te verwerven. Vorig jaar pakte de jonge Belg al op regelmatige basis punten, met voornamelijke klasseringen tussen de 10e en 15e positie. Dit seizoen moet hij zich eigenlijk regelmatig in de top-10 weten te rijden. Voorlopig is dat nog niet gelukt, maar de Europese circuits komen er aan en die brengen misschien beterschap.

 

Geschreven op 17 april 2023
© Motoren & Toerisme