Valentino Rossi groeide gedurende een kwarteeuw uit van ‘zoon van’ tot absoluut icoon. Hij heeft z’n naam en faam aan de MotoGP te danken, maar de sport is ook veel aan hem verschuldigd. Want vooral dankzij Rossi waren de wedstrijdweekends uitverkocht, kon de MotoGP flinke bedragen aan tv-rechten opstrijken en kreeg de motorsport ook buiten de gespecialiseerde pers weerklank. Aan de vooravond van z’n afscheid blikken we terug op een uitzonderlijke carrière.
Tekst: Bart Jacobs
Foto's: Aprilia, Ducati Media House en Yamaha Racing
Het is in 1995 als de naam Rossi voor het eerst (weer) opduikt op de sportbladzijden van motorbladen. De dan 16-jarige Valentino is de zoon van oud-GP-rijder Graziano én een talent met heel wat in z’n mars. Na een seizoen warmdraaien in het Italiaans kampioenschap met het piepkleine Sandroni, leert Rossi de stiel ook in het EK op een Aprilia RS 125. Een derde plaats in dat EK en een Italiaanse titel in de 125 cc volstaan voor merk en rijder om de stap naar de GP’s te zetten. In de tiende GP van het seizoen 1996, in Oostenrijk op de Österreichring (nu Red Bull Ring), pakt hij met een derde plaats z’n eerste podium. Later die maand boekt hij z’n eerste GP- overwinning, in het Tsjechische Brno. Uit de podiumplaatsen op die twee circuits spreekt Rossi’s voorliefde voor vloeiende circuits met hoogteverschillen. De kenners weten het dan al: van deze Rossi zullen we nog veel horen in de toekomst.