M&T: Laten we klassiek beginnen, hoe raakte de jonge Erwin Van Hoof gepassioneerd door motorfietsen?
EVH: “Wat die interesse getriggerd heeft, weet ik niet precies. Van thuis uit heb ik het alvast niet meegekregen, al had ik wel een ‘nonkel’ die destijds met een Norton reed. Zelf zette ik m’n eerste stappen op een oud Flandria’tje, dat al spoedig plaats moest ruimen voor een Sachs. Met een Suzuki AC 50 volgde op m’n 16e m’n eerste ‘serieuze’ brommer. Voor dat machientje heb ik zelf nog een carter en een ontsteking vervaardigd. Wou je sneller gaan dan standaard, dan moest je daar destijds wel zelf voor zorgen. Kits van pakweg Bidalot of Malossi bestonden toen nog niet. Op die ‘tuning’ ben ik zoveel jaren later nog steeds trots. Vanaf m’n achttiende volgden dan de serieuze motorfietsen, te beginnen met een Yamaha RD 200, die gevolgd werd door een Honda CBX 750.
M&T: Wanneer begon dan je journalistieke carrière?
EVH: “Dat was in 1987, ik had gereageerd op een vacature in het blad Motorrijder. Toenmalig hoofdredacteur Leo Van Der Linden gaf me een kans als testredacteur. Later zou ik daar ook nog de eindredactie bijnemen. In m’n hoedanigheid van testredacteur bij wat toen het (algemene) motorblad in Vlaanderen was, heb ik ook enkele malen aan Vroemtuigen op VTM meegewerkt. In het najaar van 1989 werd ik gecontacteerd door Derk Evers, toen de hoofdredacteur van het Nederlandse weekblad Motor. Hij was gecharmeerd door m’n werk bij motorrijder en wilde mij aantrekken als vast redacteur. In mei 1990 ben ik dan bij Motor begonnen. Ook daar nam ik vooral het testwerk voor m’n rekening al schreef ik er ook industrienieuws. M’n carrière bij Motor eindigde vroegtijdig toen de Sound of Singles Husqvarna-racer van de Nederlandse wegracer Stefan Slootjes onder mij explodeerde tijdens een testrit op Zolder. Daarna heb ik nog wel even voor het toen pas opgerichte Kicxstart gewerkt maar dat duurde niet lang.”
M&T: Vanaf dan ging je je op het commerciële richten…
EVH: “Inderdaad, blijkbaar had ik wel commerciële feeling, maar ik was er zelf niet van bewust. Het was de directeur van helmenfabrikant Levior die me daar op wees. Ik ben dan sales manager geworden bij Levior Duitsland en zorgde ook voor de export en verdeling van de helmen in de Benelux en rest van Europa. Levior was ook een Belgisch verhaal, want het had een fabriek in Tongeren. Maar in 1995 is het merk failliet gegaan, als resultaat van een triest intern dispuut tussen de Belgische en Duitse aandeelhouders van het bedrijf (al zou het merk later wel een comeback maken op de helmenmarkt, nvdr). Toch is het bij Levior dat ik m’n voorliefde voor het product ‘helm’ ontdekt heb.”