Eind jaren ’80 waren de vier grote Japanse constructeurs in een onderlinge pk-wedloop verwikkeld geraakt. Iedereen kwam wel elk jaar met een motorfiets die net iets krachtiger of sneller was. Dan lanceerde Kawasaki in het najaar van 1989 de ZZ-R 1100. De Kawasaki-ingenieurs waren voor het krachtige motorblok van de ZZ-R vertrokken van dat van de ZX-10. Nadat de cilinders werden opgeboord (van 74 naar 76 mm), steeg het slagvolume van 997 naar 1052 cc. Dat bleek goed te zijn voor een piekvermogen van net geen 150 pk en dat met conventionele carburatoren. Daarmee was de ZZ-R toen hij in 1990 op de markt kwam de krachtigste productiemachine. Supersportief kon en kan je de ‘Zetzet-ER’ echter niet noemen. Door z’n lange wielbasis van net geen anderhalve meter was hij niet echt geschikt als circuitmotor. Rechtuit-stabiliteit aan hoge snelheid kreeg hij er des te meer door. Vandaar ook het feit dat de eigenaars van zo’n ‘Gran Turismo Kawa’ hun machine regelmatig uitlieten op de Autobahnen van onze Oosterburen..