Reisverhaal: Dwars door de Dolomieten

“Bergen, bos of zee?” vraag ik wel eens aan mijn studenten. Waarop levendige pleidooien ontstaan voor deze of gene. Voor mij zijn het bergen. En woestijnen. Bergwoestijnen zijn mijn persoonlijke nec plus ultra, maar ook zonder woestijn heb ik een permanent sluimerend verlangen naar de bergen dat ik ‘Bergweh’ noem.

Tekst & Foto’s : Trui Hanoulle

De lastig bedwingbare woestheid. Het onbereikbare onbekende. Het waanzinnig uitzicht als je boven komt. Het onvoorspelbare drama dat elke berg in zich draagt. Het omslaan van het weer in een zucht. Wie onweer in de bergen gadeslaat, kan alleen vol ontzag toekijken. Met de motor probeer ik waar ik kan en mag van het asfalt af te rijden. Hoger, verlatener, natuurlijker, ruiger. En het beste van de bergen is natuurlijk voorbehouden aan de wandelaar of de klimmer. Over bergen weet ik nochtans niet zoveel, en de Rosengarten, de Schlern of de Latemar herkennen kan ik nog minder. De Drei Zinnen zijn een uitzondering maar daar kan je niet naast kijken.

 

Ik ging er voetstoots vanuit dat de bergen in Noordoost-Italië de Dolomieten zijn, maar eigenlijk bestaat de bergketen uit negen verspreide deelgebieden met daarrond stukken die geen Dolomieten zijn. In grote lijnen gaat het over de bergen die tussen de steden Brixen, Bolzano en Belluno liggen, in Italië. De beroemde architect Le Corbusier zei ooit: “De Dolomieten zijn het mooiste bouwwerk ter wereld.” Wat in elk geval uniek is, zijn de kleuren van de massieve, torenhoge rotsen. Genoemd naar het witte, grijze of roze mineraal ‘dolomiet’ en met de typische, brede U-vormige gletsjerdalen, zijn de Dolomieten geklasseerd als UNESCO-werelderfgoed.  

De volledige versie van dit reisverhaal lees je in het juni-nummer van Motoren & Toerisme dat vanaf 3 juni in de winkel ligt. 

Geschreven op 2 juni 2021
© Motoren & Toerisme