Op dat tijdstip was het zeer de vraag of de uitgerafelde pluimen de adelaar uit Mandello nog ver zouden voeren. Nu, vijftien jaar later, weten we meer: Moto Guzzi is goed op weg om een krasse eeuweling te worden!
Het verhaal begon toen drie piloten bij de Italiaanse luchtmacht na de eerste Wereldoorlog aan het fantaseren sloegen over hun gezamenlijke passie: de motorfiets. Carlo Guzzi was een ingenieur boordevol ideeën, Georgio Parodi, zoon van een welstellende industrieel, was gek van alles wat snel ging en Giovanni Ravelli had voor de oorlog al een indrukwekkend aantal overwinningen behaald als motorracer. Met z'n drieën gingen zij aan de slag, gesteund door de op een kiertje staande portefeuille van pa Parodi. Hij trok tweeduizend Lire uit (het equivalent van één hele euro) voor de eerste tests met de belofte dat er meer geld zou volgen als de resultaten veelbelovend bleken. Dat was wel degelijk het geval en op 15 maart 1921 kon de 'Società Anonima Moto Guzzi' met een kapitaal van 500.000 Lire van start gaan.
Pioniers
Tegen het begin van de jaren '30 waren de motoren van Moto Guzzi goed ingeburgerd op de Europese wegen. Het waren handige, betrouwbare en snelle motorfietsen, alleen comfortabel rijden was er met het starre achterframe niet bij. Geen enkele constructeur had op dat tijdstip een aanvaardbaar ontwerp in huis waarbij framestijfheid gekoppeld kon worden aan een werkzame achtervering. Carlo Guzzi en zijn broer Guiseppe kwamen op de proppen met een scharnierende swingarm gekoppeld aan onder het blok geplaatste trekveren met frictiedempers. Tot op de dag van vandaag is elke swingarm voor een stukje schatplichtig aan dit ontwerp van de gebroeders Guzzi.