Instant succes
De H1R begon z’n carriere met een zege! In de 100 Mile junior-race tijdens de Daytona Bike Week van 1970 won de Texaan Rusty Bradley op een door Boston Cycles ingezette machine. De H1R viel vanwege z’n verwantschap aan de Mach III ook onder de nieuwe Formula 750-regels. En zo kon Ginger Molloy een 7e plaats scoren, op z’n nieuwe 500, tussen al de 750’s. De Kiwi was de beste privateer en de eerste niet-Amerikaan en dat op een compleet standaard motorfiets, die pas enkele dagen eerder uit het krat was gehaald. Niettemin werd Molloy op de ‘banking’ van de Daytona International Speedway toch aan een topsnelheid van 257,22 km/u geklokt.
Eens terug op Europese bodem, waar het leeuwendeel van het internationale wegraceseizoen zich destijds afspeelde, begon de H1R meteen z’n vruchten af te werpen. In die dagen waren internationale wedstrijden buiten kampioenschap van vitaal belang voor het budget van een privé-rijder. Molloy werd derde in het Italiaanse Cervia en vijfde op een door ijs en sneeuw geteisterde Salzburgring. Ook tijdens de openingsronde van het WK, op de Nürburgring, kregen de rijders met soortgelijke weersomstandigheden te maken. Op de Nordschleife speelde Molloy op safe en opteerde voor z’n Bultaco 360, waarmee hij naar een vijfde plaats reed. Maar twee weken later, tijdens de GP van Frankrijk op het circuit van Le Mans, bezorgde Molloy Kawasaki hun allereerste 500 cc GP-podium, met een tweede plaats achter Agostini’s MV. En dat ondanks het feit dat hij na de duwstart (die destijds gebruikelijk was in de GP’s) pas als laatste vertrokken was. Uit het GP-debuut van de Kawasaki werd duidelijk dat de H1R slechts iets trager was dan de MV als het op acceleratie en topsnelheid aankwam. Maar in tegenstelling tot de racemachine uit het met miljoenen Lire gefinancieerde MV Agusta-fabrieksteam kon de Kawa voor slechts $1.500 (of het equivalent daarvan) plus taksen en afleveringskosten, aangeschaft worden bij je lokale Kawasaki-dealer.
Twee pitstops, afgedwongen door de Kawasaki’s dorst, alsook een kort maar vervelend mechanisch oponthoud, hadden Ago ademruimte bezorgd in Le Mans. Voor de volgende GP, op het stratencircuit van het Joegoslavische Opatija (nu Kroatië), had Ginger de zadeltank in benzinetank veranderd en een kleine cilindrische olietank voor het achterste spatbord gemonteerd. Helaas hadden deze ingrepen een neveneffect als het op remmen aankwam. Zo ramde hij eerst Pagani’s fabrieks Linto in een haarspeldbocht en werd hij nadien verblind toen brandstof vanuit de ontlucthtingsleiding in z’n open helm terecht kwam. Een zevende plaats mocht onder dergelijke omstandigheden nog als een bonus beschouwd worden. Molloy koos ervoor om niet naar de Isle of Man TT - die dan als Britse GP fungeerde – te gaan en reed in plaats daarvan de internationale wedstrijd in het Joegoslavische Skopja-Ioka, waar hij de Kawasaki z’n eerste zege gaf, met een nieuw plaatselijk ronderecord als bonus. Met een bredere WM3 achtervelg – de standaard bandenmaten van de H1R waren iets te smal – trok hij naar Assen voor de Dutch TT. Molloy hoopte er de MV het vuur aan de schenen te kunnen leggen, zeker omdat hij op de Drentse Hei eerder al tweemaal als tweede was gefinisht en dat op dezelfde dag!