Op woensdag 19 april 1995 lag er een gloednieuw Vlaams motorblad bij de krantenboer. Het was op krantenpapier gedrukt (formaat A3), kostte 30 BEF (€ 0,75) en heette Motorweek.
Op woensdag 19 april 1995 lag er een gloednieuw Vlaams motorblad bij de krantenboer. Het was op krantenpapier gedrukt (formaat A3), kostte 30 BEF (€ 0,75) en heette Motorweek.
Meta Media, de uitgeverij achter Motoren & Toerisme, wou met de lancering van het nieuwe weekblad een nieuwe markt aanboren. Het accent lag op motorsport en sportieve motoren. In de eerste nummers kwam dat sportieve nog niet helemaal bovendrijven, maar dat had alles te maken met het feit dat kersvers redactiechef Peter-Jan Willems nog volop bezig was met het afronden van z’n studie architectuur.
Vanaf nummer 4 schoof de verschijningsdatum een dag naar voren, Motorweek verscheen vanaf dan op dinsdag.
Duurde het even vooraleer Motorweek op toeren kwam, dan begon het in de zomer van ’95 goed te lopen. De timing voor de lancering van een sportief motor-weekblad zat goed want Stefan Everts (WK 250cc) en Joël Smets (WK 500cc) sloegen gensters in de motorcross en zouden later die zomer wereldkampioen in hun respectievelijke klasse worden.
Daarnaast waren er ook de wegrace-titels van Stéphane Mertens (WK Endurance) en Michael Paquay (EK Supersport) en als kers op de taart de eerste Belgische Motocross des Nations-zege in 15 jaar tijd. Kortom, motorsport leefde anno 1995 volop in België. Dat de Vlaamse dagbladpers motorsport, en zeker wegrace, destijds maar stiefmoederlijk behandelde speelde volop in de kaart van Motorweek.
Bij Motorgazet, dat andere motorsport-weekblad was men ‘not amused’ met het jonge blad uit Schellebelle. Ook zij schoven hun verschijningsdag van woensdag naar dinsdag en switchten van een geniet magazine-formaat terug naar een geplooide krant. Maar, slechts vierenhalve maand na het eerste nummer onderging Motorweek al een eerste grote ‘make-over’. Vanaf 31 augustus 1995 kwam het blad terug op woensdag uit, als een magazine van 28 pagina’s, dat vanaf dan 50 BEF (€ 1,25) zou kosten.
Motorsport(verslaggeving) bleef belangrijk, maar in elk nummer was er ook ruimte voor minstens één test. Vooral van sportieve modellen wilde Motorweek als het kon de Belgische primeur hebben, ook als dat niet altijd eenvoudig was. Zo moest redactie-chef Peter-Jan Willems in november van dat jaar het Belgische najaarsklimaat trotseren om de allereerste Suzuki GSX-R 750 SRAD op vaderlandse bodem te testen.
Willems was op dat ogenblik de enige voltijdse medewerker van Motorweek en zou, naarmate hij de stiel meer en meer onder de knie kreeg, z’n stempel drukken op het blad.
Voor de sportverslaggeving kon Willems op een rist freelancers rekenen, maar het leeuwendeel van het nieuws en tests kwam uit zijn pen. De Vlaamse motorsportliefhebber las in Motorweek niet alleen verslaggeving van zijn of haar favoriete discipline, maar kreeg met interviews van nationale en internationale vedetten en racetests ook de nodige achtergrondinformatie geserveerd.
In de zomer van 1996 was de concurrentie straffer dan ooit en had de Vlaamse motorsportfan de keuze tussen maar liefst (drie) weekbladen want met Moto Pulsion Sport, dook kortstondig een derde speler op. Motorweek bleef zich echter aan z’n eigen – behoorlijk snelle – tempo verder ontwikkelen en pakte op dat moment meer en meer met vergelijkingstests uit.
De Gentse motorracer Louis Wuyts dook in 1996 voor het eerst op de cover van Motorweek op. Wuyts was niet alleen één van de weinige echte vedetten van het BK Snelheid, maar ‘pakte’ ook mooi op de actiefoto’s.
Begin september 1996 evolueerde het blad van wekelijks naar tweewekelijks. Motorweek werd dan simpelweg Motorweek2, telde dan zo’n 68 kleurenpagina’s maar verdubbelde ook in prijs naar 100 BEF (€ 2,5).
Met de nieuwe formule richtte Motorweek2 het vizier nu op concurrent Motorrijder, dat destijds ook tweewekelijks verscheen. De aandacht voor de amateurcross werd stilaan losgelaten en het blad ging zich meer op de volop ontluikende markt van wat toen nog het ‘vrij rijden’ heette richten.
In de winter van 1996 op ’97 wist Meta Media-baas Dirk Melkebeek, de ervaren Raf De Mot ‘los te weken’ van Motorrijder en zo kreeg ‘PJW’ voor het eerst in anderhalf jaar écht redactionele versterking.
Sportmotoren werden stilaan de ‘core business’ van Motorweek. Niet alleen werden ze op straat getest, maar ook meer en meer daar waar je ze volop kon benutten: op circuit. In de lente van 1997 pakte Motorweek2 met een primeur uit door met een langeduurtest van de Honda VT 1000 Firestorm, echter niet als straatmotor maar als racemachine!
Het blad groeide stilaan uit tot de Nederlandstalige bijbel voor de wegraceliefhebber en circuitrijder. Zo bracht het een gids voor de circuits in België, Nederland en Frankrijk, en iets later ook die in Groot-Brittannië. De toon was enthousiast maar tegelijkertijd ook heel serieus.
Motorweek2 bleef niet alleen sportieve motoren testen, maar ook andere types motorfietsen hadden nog steeds een plaats in het blad. Alleen bracht de redactie die niet met dezelfde serieux als de sportmachines. Bij de test van een custom of toermachine mocht er ook al eens met een knie over het asfalt geschraapt worden of een wheelie getrokken.
Toch bleef het gros van de sportieve motorrijders – en dus ook de Motorweek2-lezers – in de eerste plaats straatrijders. En dus was aandacht voor de manier waarop het verkeer zich in Vlaanderen ontwikkelde relevant. In de tweede helft maakt Vlaanderen kennis met het fenomeen van de onbemande camera’s. In het laatste nummer van 1997 pakt Motorweek2, onder het motto “Wie geflitst wordt is gezien” uit met een dossier over Flitsen in Vlaanderen.
De redactie maakte een overzicht van alle onbemande camera’s die Vlaanderen dan ‘rijk’ is, verder wordt de lezer ook geïnformeerd over flitslocaties en de anonieme wagens en zogenaamde ‘rijdende multanova’s’. De info voor dit dossier bereikte de redactie via lezers.
In 1998 bereikt Motorweek2 stilaan z’n piek. Het blad heeft de wind in de zeilen en besteedt veel aandacht aan de visuele kant van de zaak. Met Henny B. Stern recruteert Motorweek2 opnieuw een toptalent. De getalenteerde Nederlander verhuist zelfs van de Gelderse Achterhoek naar Oost-Vlaanderen om de vaste huisfotograaf van het blad te worden. Door Sterns ervaring als motorsportfotograaf worden de foto’s nog mooier en spectaculairder. En dat laatste is iets wat veel, maar niet alle lezers weten te appreciëren…
Aan het eind van 1998 neemt hoofdredacteur Peter-Jan Willems afscheid van het blad. De man die bijna vier jaar aan het roer van Motorweek(2) stond, wil eindelijk loon naar werken en kan ook moeilijker en moeilijker door één deur met Think Media-baas Dirk Melkebeek. Politieke meningsverschillen liggen mee aan de basis voor de vertrouwensbreuk tussen beide 'chefs'. Raf De Mot neemt over als hoofdredacteur. Het Motorweek2-team is dan al versterkt met Steven Casaer, die als aanstormend topper in het BK Snelheid sterke stuurmanskunsten weet te combineren met een zeldzaam technisch inzicht, dat hij mede door z'n ingenieursopleiding heeft verworven. Casaer zal rond de milleniumwende even hoofdredacteur zijn, tot De Mot terug overneemt.
Met de komst van het nieuw millennium wordt de toon van Motorweek2 iets ernstiger. Er is nog plaats voor fun and games, maar er wordt ook aandacht besteed aan meer consumentgerichte artikelen. De toerkalender die rond die periode achteraan in het blad opduikt doet de sport-puristen tenenkrullen. Ook bij Motorweek2 slaat in 2000 de digitalisering toe.
Begin 2003 verandert Meta Media opnieuw drastisch van koers. Het wordt de laatste ingreep ooit voor Motorweek2. De titel verdwijnt in februari van dat jaar simpelweg en krijgt met het maandblad Motorwereld een vervanger, zij dan met een iets minder sportieve insteek. Maar dat is dan weer een ander verhaal …
Tekst: Bart Jacobs
Foto's: Archief Motorweek/Motorweek2 - TheCouchRacer Archives