Kit
Gelukzakken waren ook die paar journalisten die weren uitgenodigd voor de perstest van de R7 in Jerez, een onderonsje dat hooguit een dag duurde. Daar kregen we een eerder absurde opdracht mee: “Concentreer je tijdens de test op de versie met de fabrieks-kit en niet op de straatmotor waarvan de kit-motor is afgeleid. En let zeker niet te veel op de straateigenschappen, want die doen niet echt ter zake…”
En om zeker te zijn dat we de prioriteiten in de test juist zouden leggen, had Yamaha slechts één exemplaar van de standaard straatmotor meegebracht en daar macht dan niet ééns mee gereden worden. De enige R7 met lichten en spiegels in Jerez fungeerde zo’n beetje als fotomodel voor statische plaatjes. De contactsleutel werd angstvallig verborgen gehouden… Nu goed, ergens begrijpen we Yamaha wel. Wat zou je in godsnaam voor zinnigs (en lovends…) kunnen schrijven over een 750 cc straatmotor die 106 pk levert bij 11.000 toeren? Dat dit nu eenmaal het vermogen is dat je uit een racemotor kan puren nadat je de inlaat, uitlaat en toptoerental hebt geknepen om ‘m door de homologatie te loodsen, punt uit. Uiteindelijk draait alles met betrekking tot de R7 rond de fabriekskit, een pakket elektronica en race-componenten die de motor aan zo’n 150 pk moeten helpen. Het echte tuning-werk is namelijk al gebeurd, er komen geen andere kleppen, lichtere zuigers e.d. meer aan te pas om de motor tot volle wasdom te laten komen. Alles wat je nog te doen staat is de motor vrijer te laten ademen met behulp van een andere airbox, een andere uitlaat en uiteraard de aangepaste elektronica om hogere toeren te draaien. Kostprijs mits het beknibbelen op wat exotische kit-componenten zoals een tweede versnellingsbak en bevestigingsstukken voor nog lichtere Marchesini-wielen: nog eens een flink half miljoen BEF.