Na een verbindingsrit van een dikke 200 kilometer laten we er ons de koffie in de Konditorei dan ook goed smaken. Het stadje is een bezoekje waard, het zicht van op het enige restant van de 14de-eeuwse stadsomwalling is de moeite waard, maar wij zijn hier voor andere dingen, en dus snorren we vrolijk noordwaarts langs de dorpjes Wallerode en Meyenrode, waar zich de waterscheidingslijn tussen de Rijn- en de Maasvallei bevindt. De Our zelf behoort tot het eerste bekken. Het is ietsje verder, op het plateau tussen Losheimergraben en Buchholz, dat de Our ontspringt op een plaats die Weisser Stein wordt genoemd. De grens tussen België en Duitsland schurkt zich zo ‘n 30 kilometer lang tegen het riviervalleitje aan, alvorens op het drielandenpunt, waar een Europamonument het verdrag van Rome herdenkt, Luxemburg binnen te stromen. Dit is het mooiste deel van de rit. In de vredige rust van dit stemmige riviervalleitje slingert het asfalt zich door een soort miniwereldje. De dorpen hebben hun oude karakter wonderlijk genoeg weten te behouden, en hebben vaak een heel oude geschiedenis. Zo was Manderfeld 1300 jaar geleden één van de residenties van de Frankische koning Pepijn de Korte, één van de voorouders van Karel De Grote, die er regelmatig kwam verpozen om te jagen. Ook vind je in de buurt de ruïnes van de burcht van de graven van Schönberg, ter- wijl het piepkleine dorpje Bracht een 18de- eeuws kasteel bezit. Maar de bekendste burcht in de Ourvallei is natuurlijk Burg Reuland, ooit één van de grootste en sterk- ste burchten uit het Eifelgebied, alweer een bezoekje meer dan waard. Met rotspartijen langs de kant van de weg begint de rit tussen Burg Reuland en Ouren zowaar bergetappe-allures te krijgen.