Van het Zwin tot Virton en van Kessenich tot De Panne, langs Vlaamse en Waalse wegen. Geen compromissen, we volgden gewoon de rechte lijnen en keken onbe- vooroordeeld onze ogen uit overal waar we terechtkwamen.
Godvrezend en frietenetend Vlaanderen
Ik kan me geen mooiere startplaats voor een motortrip bedenken dan staande aan het idyllische Zwin. Langs de pompeuze Lippenslaan en het even chique ‘Zoute’ stop ik even aan ‘Surfers Paradise’, de meest noordelijke uithoek van Vlaanderen, en rij al meteen terug het land uit om even te proeven van de zalig geasfalteerde wegen bij onze Noorderburen. Een stevige noord-westenwind jaagt de wolken het binnenland in. Een lijnrechte bomenrij met erachter Vlaamse kerktorens brengt me, langs botsende betonbanen, terug in Vlaanderen. Ik rij van kerk- naar marktplein en overal staat wel een aankondiging van één of andere chiro- of scoutsactiviteit. Vlaanderen leeft echt onder de kerktoren, zoveel is duidelijk.
Mooie dorpen als Sint.-Martens-Leerne aan de kronkelende Leie zijn parels aan de Vlaamse kroon. Jammer dat aanhoudende verkavelingen – lees: versnippering – die mooie stukjes in handen van de bouwgeile Vlaming hebben gebracht. De op natuurschoon beluste motormens moet al heksentoeren uithalen en verkeersovertredingen begaan om aan de oevers van de rivier te geraken.
Vlaanderen is een frietland, ook dat cliché blijft overeind. Creatieve frituurnamen zoals de ‘Swingende friet’ of het ‘Dik bouletje’ doen je op elke uur van de dag goesting krijgen (het mooiste Vlaamse woord, volgens een Nederlandse opiniepeiling) maar ik hou het bij mijn 's ochtends gesmeerde boterhammetjes die ik aan de mooie molen in Zingem met smaak verorber. Zittend in de schaduw van één van de stilstaande wieken bedenk ik dat je niet echt ver moet rijden om ‘het vakantiegevoel’ te krijgen