De voorwaarde is wel dat je resoluut kiest voor de Sport-modus. Die levert de meest directe gasrespons - al blijft de vrije slag van het gas altijd wat lang - , maar vooral een veel strakkere veringinstelling van de semi-actieve componenten waar onze modellen mee waren uitgerust. In Road-modus mikt het geheel veel meer op comfort, maar dan komt er wat te veel leven in de brouwerij als het harder gaat. Het blijft een Amerikaan natuurlijk. Maar de elektronica is er dus, en met een simpele druk op de knop zet je alles naar je hand, zoals dat ondertussen gemeengoed is in dit segment. De Pan America beschikt over alle snufjes die zijn concurrenten ook hebben, afgezien van de quickshifter dus, en ze werken prima. Maar hij heeft ook nog iets extra’s, namelijk adaptieve rijhoogte (ARH). Dat is een primeur en kan een oplossing zijn voor kleinere rijders die toch dromen van een hoogpoter. Concreet zorgt het ervoor dat de vering bij een stop automatisch tot vijf centimeter lager zakt, waardoor je veel makkelijker met beide voeten bij de grond kan. Tijdens deze korte introductie (we mochten maximaal 24 uur op Duitse bodem blijven) konden we niet diep in de instellingen duiken, dus de werking was nog niet helemaal duidelijk. Soms moest je eerst opstappen en het contact opzetten waarna je de motor merkelijk voelde verlagen, maar dat zijn dan eigenlijk wat vijgen na Pasen. We moeten dit bij een volgende gelegenheid in detail onderzoeken, maar in theorie is het natuurlijk een puik idee.