Net over de grens van Frankrijk ligt de bron van de Schelde, nabij het dorpje Gouy. We vinden niet meteen de officiële weg naar de bron en daarom besluiten we via een pad tussen de velden tot onze bestemming te geraken. Een beslissing waar ik meteen spijt van krijg. De natte, kleiachtige ondergrond wist het profiel van de banden weg, en hoewel ik in slakkengang rij smak ik toch tegen de grond. Weinig schade aan mezelf of de moto, maar ik voel me natuurlijk wel lullig. Gelukkig word ik een paar honderd meter verderop beloond met een ware oase. De plek stelt op het eerste zicht weinig voor. Enkel een klein standbeeld verraadt dat dit niet zo maar een plasje water is. Een nis gemetseld door Vlaamse monniken in de 13de eeuw omringt het opborrelende water. Op de muur van de nis lezen we: ‘Revivat Scaldis’, en dat laatste woord is de Latijnse naam voor de Schelde. De plek ademt een magische rust. We zijn hier dan ook helemaal alleen en we horen enkel het gekabbel van de ontspringende beek, die zal uitgroeien tot een gigantische rivier. In totaal is het heldere bronwater 355 km onderweg alvorens het in contact komt met het zoute water van de Noordzee. Het Havenbedrijf Antwerpen is via een VZW voor de helft eigenaar van de bron, het dorp Gouy bezit de andere helft. De Rue d’Anvers in Gouy maakt duidelijk dat er al vele jaren een goede samenwerking is met de Vlaamse Scheldestad. Zo gaf de voormalig Antwerpse burgemeester Frans van Cauwelaert in 1919 een som van 200.000 frank voor de heropbouw van het dorp na de Eerste Wereldoorlog.