Drievoudig wereldkampioen MotoGP Jorge Lorenzo kondigde vandaag, tijdens een persconferentie op het circuit van Valencia, z’n afscheid van de actieve wedstrijdsport aan.
Lorenzo’s afscheid stond in de sterren geschreven, 2019 bleek gewoonweg het seizoen teveel voor de Spanjaard. De blessures eisten hun tol en hadden een onweerlegbare, negatieve invloed op de prestaties van Lorenzo. Niettemin, mag de Mallorcaan terugblikken op een rijke gevulde GP-carrière, die uitgerekend op z’n 15e verjaardag, op 4 mei 2002 begon. Na drie seizoenen in de 125cc op een Derbi (in feite een Spaanse Aprilia) gereden te hebben, stapte Lorenzo in 2005 over naar de 250cc. De kwartliterklasse bleek hem beter te liggen want na een zeer degelijk debuutjaar (5e ) werd hij in 2006 en 2007 telkens wereldkampioen (op Aprilia).
De agressieve en tegelijkertijd atletische, en bijwijlen acrobatische rijstijl die nodig was om een wereldtitel in de 250cc te veroveren, bleek ook gepast voor de toenmalige MotoGP-klasse. Tussen 2007 en 2011 gold voor de MotoGP immers een maximale cilinderinhoud van 800cc. In 2008 maakte Lorenzo z’n debuut als fabrieksrijder bij Fiat Yamaha. Teamgenoot Valentino Rossi begon onmiddellijk met ‘psychologische spelletjes’ en liet oa een scheidingsmuur in de Yamaha-pitbox optrekken, om te beletten dat Lorenzo zou ‘afkijken’. Tijdens z’n twee eerste seizoenen in het Yamaha-fabrieksteam moest Lorenzo steeds z’n meerdere erkennen in Rossi. Maar in 2010 veranderde dat toen Lorenzo z’n eerste wereldtitel in de koningsklasse veroverde. Ook in 2012 en 2015 lukte dat. Maar die laatste wereldtitel had toch een bittere nasmaak al was het maar omdat Valentino Rossi, na z’n (letterlijk en figuurlijke) clash met Marc Marquez tijdens de GP van Maleisië, deze laatste beschuldigde van partijdigheid (jegens Lorenzo).