De Vlaamse regering heeft besloten een keuring voor motorfietsen in te stellen. Motorfietsen moeten vanaf 1 januari verplicht worden gekeurd voor verkoop en na een ongeval. Een periodieke keuring wordt het echter niet. Om de verkeersveiligheid te verbeteren, heeft een keuring weinig nut. Maar bij andere thema’s rond mobiliteit, zoals emissies en uitlaatgeluid, kan een motorkeuring een positieve rol spelen.
Tekst: Peter Aansorgh
Foto’s: Peter Aansorgh, fabrikanten, Goca
Europese lidstaten moeten een verplichte motorfietskeuring invoeren, tenzij ze kunnen aantonen dat ze voldoende andere maatregelen hebben genomen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Dan mag het nog steeds, maar is het niet verplicht. De Nederlandse overheid heeft besloten om geen keuring in te voeren: ze heeft voldoende maatregelen genomen en het aantal dodelijke ongevallen dat door een technisch mankement wordt veroorzaakt, is verwaarloosbaar.
In Vlaanderen is de keuring nu wel een feit. Het gaat dan om voertuigen met een cilinderinhoud van 125 cc en meer, alsmede elektrische motoren vanaf 11 kW en met een maximumsnelheid die boven 45 km/u ligt. Het gaat evenwel niet om een periodieke keuring zoals bij vierwielers: de motor hoeft alleen te worden gekeurd indien hij in de databank van de DIV is geseind als ‘geaccidenteerd’, oftewel als er een ongeluk mee is gebeurd. Of als hij als gebruikte motorfiets wordt verkocht, behalve als de toekomstige titularis een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van de vorige titularis is, een kind met wie de vorige titularis een gezin vormt of een kind is van de vorige titularis. Je kan voor de keuring terecht bij 15 onafhankelijke keuringsstations (vanaf 1 maart volgen nog 12 keuringscentra). De keuring kost 48,10 euro. GOCA Vlaanderen verwacht per jaar 30.000 keuringen te verrichten voor verkoop en 200 na een ongeval.
De volledige versie van deze reportage lees je in het februarinummer van Motoren & Toerisme dat je nu kan bestellen via onze tijdschriftenwinkel.