Mid controls boven
De gehele ergonomie valt trouwens reuzegoed mee. Op het eerste zicht lijkt de Sportster heel compact en bekruipt je het voorgevoel dat je met de knieën achter de oren zult zitten, maar dat blijkt met mijn 1,80m allerminst het geval. Zelfs collega’s die nog een heel stuk groter zijn krijgen hun stelten toch weggemoffeld. We hebben daarbij in de testvloot de keuze uit de standaard Forward controls, voetsteunen die ver naar voren staan, of de optionele mid controls, waarbij de voetsteunen midden op het blok gemonteerd staan. Het heeft allebei z’n charmes, maar als wat vlotter sturen je ding is, dan kan ik de mid controls aanbevelen. Je hebt dan meer controle over de machine en kan je hele lichaam makkelijker in de strijd werpen. Ook het anticiperen op oneffenheden in het asfalt kan dan makkelijker, en dat is helaas wel een noodzaak. Een euvel dat de ingenieurs immers niet hebben kunnen wegwerken is het absolute minimum aan veerweg dat het design van veel Harley’s vereist. Elke bobbel of put zet zich genadeloos door naar de onderrug en dat is bij momenten toch echt nefast voor de feestvreugde. En die vreugde is er zeker, want niettegenstaande de vette voorband laat de Sportster S zich verrassend licht en trefzeker mennen. Als het wat harder gaat durft hij wat wijd lopen en even bijremmen in de bochten is niet echt z’n ding, maar je kan toch frivool en met voldoende vertrouwen aan het werk gaan. Zelfs de maximale hellingshoek van 34° voor de voetsteuntjes beginnen schrapen, biedt ruimte voor spielerei. Al moet het natuurlijk nooit te zot worden. De enkele voorrem vooraan schiet in dat geval ook wel wat tekort. Je stopt wel, maar eens de massa vlot in beweging is, hadden wij toch graag kunnen rekenen op dubbele schijven die een stuk gedecideerder het geheel een halt kunnen toeroepen.