We stappen op in Vlissingen met de intentie om tot in Reims te bollen. Wil je een beetje wegwijs raken in de wirwar van historische bedevaartswegen, de zogenaamde camino’s, dan vraagt dit wel enige kennis van de historische achtergrond. Er is één certitude: alle bedevaartswegen leiden naar de kathedraal van Santiago de Compostella, de stad in het noordwesten van Spanje, in de provincie Galicië. Waarom werd net die stad het doel van honderdduizenden pelgrims over al die jaren? Daarvoor moeten we eventjes wat Bijbelse geschiedenis ophalen. Zoals je vast nog weet, had Jezus twaalf apostelen rondom zich verzameld. Twee van die uitverkorenen waren broers, Johannes en Jacobus genaamd. De laatste was de eerste apostel die een marteldood stierf. Op één of andere manier kwamen zijn beenderen in Spanje terecht, waar ze in 813 door een kluizenaar werden gevonden. Rond die periode waren de Moren in Spanje geland. Tijdens de beslissende slag van Clavijo, verscheen volgens de legende Jacobus als ruiter en beslechtte het pleit in het voordeel van de christenen. Op die manier werd Santiago de Compostella, waar het graf van Jacobus zich bevindt, langzaam maar zeker een bedevaartsoord. Vandaag zijn het zeker niet enkel gelovigen die de camino’s betreden. Sommigen doen het omwille van de sportieve prestatie, anderen willen tijdens deze tocht de rust in het hoofd terugvinden of zichzelf leren kennen. Alle redenen zijn goed om de Jacobswegen onveilig te maken. Bij ons is het de liefde voor het motorrijden, bij voorkeur gekruid met een toeristisch sausje, die ons doet kiezen voor de Via Scaldea.