Het Signal d’Uchon was gisteren alvast een voorsmaakje, maar het betere klimwerk in de Tour de France 2021 start pas in de 8e etappe, die op zaterdag 3 juli tussen Oyonnax en Grand-Bornand. De rit van 150 km gaat van het département de l’Ain naar de Haute-Savoie. Voor het eerst in de Tour van 2021 staan er in deze etappe beklimmingen van 1e categorie op het programma.
Na twee opwarmertjes (nou ja,..), de Côte de Copponex (3e cat.) en de Côte de Mentonnex-en-Bornes (4e Cat.), begint het echte serieuze klimwerk met de Côte de Mont-Saxonnex (1e Cat.) waarvan de top op 46,8 km van de streep ligt. Maar het zwaartepunt van de etappe bevindt zich ontegensprekelijk in de laatste 37 km.
Col de Romme
Vanaf het dorpje Cluses begint het peloton, of wie er dan aan de kop rijdt, aan de beklimming van de Col de Romme. Deze 8,8 km lange klim heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 8,9%.
Slechts tweemaal lag de Col de Romme al op het Tour-parcours. In 2009 kwam Luxemburger Fränk Schleck (Saxo Bank) als eerste boven op de 1297 meter hoge col aan. De recente passage over de Col de Romme dateert uit 2018, toen overschreed huidig wereldkampioen Julian Alaphilippe (Quick-Step Floors) als eerste de pashoogte. Beide malen fungeerde de Col de Romme als springplank naar de nabijgelegen Col de la Colombière.