Don Det is één van de vierduizend eilandjes op de Mekongrivier in het zuiden van Laos, net voor de grens met Cambodja. De oversteek naar het eiland was eerder ‘interessant’: tweelange kano’s die met wat gerecycleerd timmerhout aan elkaar zijn genageld, boezemen niet meteen het grootste vertrouwen in. Een lokale lasser heeft zich uitgeleefd om een wel heel rudimentaire stuurinrichting in elkaar te knutselen. Wat lijkt op een stuur blijkt bij het draaien aan een versleten touw te trekken,
dat op zijn beurt door een wirwar van oogvijzen de richting van het roer en de motor bedient. De matroos van dienst is tijdens de overtocht vooral bezig met het leegscheppen van de lekkende kano’s. Verder dan een paar centimeter komt de achtersteven niet boven het water uit. Op de met verroeste nagels in het dek bevestigde reling vertrouwen we al helemaal niet. Als dat maar goed gaat ...
Don Det is niet bepaald groot. Een waterval, een oude Franse brug, veel verlaten strandjes ... Op twee uur zijn we het eiland rond. De ondraaglijke rook van
de brandende rijstvelden in het noorden van Laos is eindelijk volledig opgetrokken, dus genieten we vanuit onze hangmat een paar dagen oprecht van de zuivere lucht, van de bootjes die passeren, van een drankje en een hapje. De boog moet niet altijd gespannen staan.