Wereldreis: De hemel en de hel van Albanië

Het echte werk zou pas in Albanië beginnen, zo hoorden we van menig ervaren Balkanreiziger. Een land waarvan de landkaart meer grijze lijntjes telt dan andere kleuren. En een land waarover heroïsche verhalen de ronde doen: over pistes die bedwongen werden, over valpartijen en uitputting, over hitte, beren en wolven. Wij kunnen er nu van meespreken…

Tekst en foto's: Tom en Caroline De Mits

Vanuit ons basic kamertje in Pejë, Kosovo was het slechts een spreekwoordelijke steenworp tot de grens. De breed glimlachende grenswachter deed er alles netjes volgens het boekje. Bij de eerste troep gapende Albanese koeien verlieten we de verharde weg en slingerden de bergen in onder een azuurblauwe hemel. De ondergrond bleef nog behoorlijk beschaafd: hier en daar een hobbel, een verloren kei of een stuk weggespoelde piste, maar niks waar we ons schrap voor moesten zetten. De grootste uitdaging van de dag bleek nog de twintig kilometer lange ‘asfaltweg’ tot aan de camping. Je kon er maar beter niet harder dan 20 km per uur rijden met een gewone auto als je carrosserie en je schokdempers je lief waren. Het leek wel Afrika. Maar met de Huskies slingerden we vlot tussen de vele diepe putten door.

Tegenwoordig is Caroline routeplanner van dienst. ’s Avonds stelt ze een route samen die ze zich niet zelden de volgende dag al beklaagt. We reden door de rotsige bedding van de Valbona-rivier en zetten koers naar Theth in het noorden van Albanië. Het weer was heerlijk en het asfalt was deze keer naar Albanese normen van uitzonderlijke kwaliteit. De terugweg was onverhard en volgens de locals zou die met de auto zonder tussenstops zes uur duren. De eerste kilometers waren nog netjes onderhouden, maar algauw ging het steil op en neer over een wel heel hobbelige ondergrond langs mini-dorpen met niet meer dan een dozijn inwoners. Je vraagt je af hoe ze dat hier rooien in de middle of nowhere. De dichtstbijzijnde winkel is waarschijnlijk drie uur rijden, over hobbelwegen. Hopen maar dat je niks bent vergeten …

Caroline behoefde enige aansporing zo nu en dan. Het aanzicht van alweer een hoop dikke, losse gravel of een weggespoelde piste maakte haar af en toe moedeloos. Maar mijn motarda herpakte zich meesterlijk en heeft uiteindelijk toch duidelijk haar draai gevonden: ze reed de stenenpistes alsof ze nooit anders had gedaan en overwon haar hoogtevrees op de vele smalle paadjes, rakelings langs de diepe afgrond. Na vierenhalf uur hielden we halt aan het asfalt. Theth valley: check! Dit gaat lekker. We zaten volop in adventure mood en beslisten te kamperen in het veld van een gastvrije lokale boer. Water en een toilet hadden we niet, we stonken allebei als een bunzing maar het zicht was geweldig, er was koud bier en we zaten op een boogscheut van onze volgende ‘keuze van Caroline’: Lurë National Park.

 

De volledige versie van dit reisverhaal lees je in het julinummer van Motoren & Toerisme dat nu in de winkel ligt

Volg de avonturen van Caroline en Tom op de voet via hun instagrampagina: https://www.instagram.com/motomorgana/

Geschreven op 26 juli 2022
© Motoren & Toerisme