Het echte werk zou pas in Albanië beginnen, zo hoorden we van menig ervaren Balkanreiziger. Een land waarvan de landkaart meer grijze lijntjes telt dan andere kleuren. En een land waarover heroïsche verhalen de ronde doen: over pistes die bedwongen werden, over valpartijen en uitputting, over hitte, beren en wolven. Wij kunnen er nu van meespreken…
Tekst en foto's: Tom en Caroline De Mits
Vanuit ons basic kamertje in Pejë, Kosovo was het slechts een spreekwoordelijke steenworp tot de grens. De breed glimlachende grenswachter deed er alles netjes volgens het boekje. Bij de eerste troep gapende Albanese koeien verlieten we de verharde weg en slingerden de bergen in onder een azuurblauwe hemel. De ondergrond bleef nog behoorlijk beschaafd: hier en daar een hobbel, een verloren kei of een stuk weggespoelde piste, maar niks waar we ons schrap voor moesten zetten. De grootste uitdaging van de dag bleek nog de twintig kilometer lange ‘asfaltweg’ tot aan de camping. Je kon er maar beter niet harder dan 20 km per uur rijden met een gewone auto als je carrosserie en je schokdempers je lief waren. Het leek wel Afrika. Maar met de Huskies slingerden we vlot tussen de vele diepe putten door.