Eigenlijk is het een beetje scheefgegroeid. Distributie betekent verdelen, uitdelen of verspreiden. Het zijn de kleppen die het mengsel in de cilinders toelaten en die de verbrande gassen daaruit laten ontsnappen. De nokkenas bepaalt wanneer welke klep opent en sluit. Dat is dus in feite de ‘verdeler’. Toch noemen we dit ensemble doorgaans de kleppentrein. Met distributie bedoelen we het aandrijfsysteem van de nokken- assen. Terwijl het in feite de riem, de ketting of het tandwielsysteem is, dat de kleppentrein in beweging brengt. De distributie-aandrijving dus eigenlijk.
Overbrenging
De nokkenasaandrijving is een noodzakelijk kwaad. Elke motor heeft immers al een draaiende krukas. Daar zou je in principe een nok op kunnen zetten, waarmee je een stang aanduwt die de klep via een wip of ‘tuimelaar’ opent. Het probleem is echter dat zowel de in- als de uitlaatklep slechts eenmaal per twee krukasomwentelingen open en dicht moeten. De as met de nokken moet dus half zo snel draaien als de krukas. Vandaar dat er voor de klepbediening aparte nokkenassen nodig zijn, die via een overbrenging met overbrengingsverhouding 2:1 door de krukas worden aangedreven.
Tandwielen
Voordat bovenliggende nokkenassen populair werden, waren motoren uitgerust met een ‘laagliggende’ nokkenas. Die lag dus vlak naast de krukas. De overbrenging hoefde dus slechts een korte afstand te overbruggen. Daarom gebeurde dit vaak met een directe tandwieloverbrenging, hoewel er ook ketting-tandwielen met kettingen werden gebruikt. In de loop der tijd zijn de meeste motorfabrikanten overgestapt op bovenliggende nokkenassen. Omwille van de grote afstand tussen de krukas en de cilinderkop wordt daar meestal voor een kettingaandrijving gekozen. Maar zeg nooit nooit… De Honda VFR 750 had nog een prachtige tandwieltrein naar beide cilinderkoppen. Die kon je goed horen, want die tandwielen zongen een beetje, wat bijdroeg aan het unieke geluid van die VFR.
Rollenketting
Bij de meeste motorfietsen wordt de kleppentrein aangedreven door een ketting. Dat kan een rollenketting zijn. Een rollenketting bestaat uit twee soorten schakels: de smalle schakels bestaan uit twee stalen plaatjes, waartussen twee busjes zijn geklonken. Tussen de brede schakels zijn stalen pennetjes geklonken. De pennen zijn daarbij door de bussen van de smalle schakels gestoken. De ketting kan dus bewegen doordat de pennen in de bussen scharnieren. Niet op de kopse kant van de schakels dus. Dat zou een grote vlaktedruk en veel slijtage geven. De pennen en bussen hebben een veel groter oppervlak. Bovendien zijn ze van gehard staal, waardoor zo’n ketting behoorlijk slijtvast is. Om de bussen zijn nog rollen gemonteerd, over de bussen heen. Zo rollen de schakels soepel en met weinig slijtage op de tandwielen. BMW gebruikt zo’n ketting op de R1200 boxermotoren.