Na vier dagen hebben we door af en toe een verkeerde interpretatie van de GPS en wat heen en weer-gerij voor fotoshoots quasi 2000 kilometer op de tellers. Hoog tijd dat we vandaag een relatieve rustdag inlassen. De afstand tussen Grospierres en Bédoin, aan de voet van de Mont Ventoux, bedraagt amper 115 kilometer, een peulschil. Dat we daarna als toetje wat kunnen gaan spelen op de kale berg is een heerlijk vooruitzicht. Amper tien kilometer na het vertrek duiken we de Gorges de l’Ardèche in. De dertig kilometer die je daar meekronkelt met de rivier die zijn naam gaf aan de Gorges horen bij de mooiste van de ganse trip. We maken van de gelegenheid gebruik om het rustig aan te pakken en samen met de bussen met hordes toeristen op quasi elk uitzichtspunt te stoppen om een paar foto’s te nemen en van het uitzicht te genieten. De Gorges eindigen in Pont-Saint-Esprit en even later zie je in de verte al het silhouet van de reus van de Provence aan de horizon opduiken. De 50 nog resterende kilometers tot aan de voet van de berg voelen we ons als kinderen die op schoolreis naar een pretpark mogen, we kunnen haast niet wachten om aan de beklimming te beginnen. Om een ‘coup de fringale’ te vermijden stoppen we eerst nog snel op een terras in Bédoin om iets te eten. Volgens de Michel Wuytsen van deze wereld kan het namelijk desastreuze gevolgen hebben als je vergeet te eten voor je een col ‘hors catégorie’ oprijdt. Het weer op de Mont Ventoux kan grillig zijn maar wij blijven van windstoten, mist en ander ontij bespaard vandaag. De Ventoux is een speciale beklimming, de stijgingspercentages blijven quasi gans de helling relatief gelijkmatig, zo rond de tien procent. Omdat de eerste zes van de 22 te overbruggen kilometers iets vlakker zijn komt het gemiddeld stijgingspercentage van de helling uit op 7,5 procent. Met de motorfiets niets om je druk over te maken, voor de vele fietsers die we aan de beklimming zien beginnen toch iets andere koek. Tot aan Chalet Reynard, na zowat twee derden van de beklimming rijd je door een bos dat voor enige beschutting zorgt tegen de zon en de wind die hier toch altijd harder blaast dan beneden. Voorbij Chalet Reynard verandert de berg in een soort maanlandschap waaraan hij één van zijn talrijke bijnamen, de kale berg, heeft te danken. Na zeven kilometer rijden door dat desolate landschap kom je dan eindelijk boven op de top van de Mont Ventoux, op 1909 meter boven zeeniveau. Het bordje dat de hoogte aanduidt toonde tot vorig jaar nog 1912 meter maar na een nieuwe meting bleek de berg plots drie meter minder hoog. Afgesleten door al die fietstubes zeker?... Op de top verdelen we ons in twee groepjes, de grootste speelvogels rijden nog eens richting Sault en Malaucène om de berg langs al zijn flanken aan te vallen, de anderen verkiezen de rust van een terras in Bédoin voor het resterend deel van de middag. De kortere etappe deed al bij al deugd, we waren voor zessen in hotel Des Pins en er was eindelijk tijd om gebruik te maken van het zwembad. Aan tafel zag je hier en daar iemand stilletjes beginnen indommelen, het signaal om te gaan genieten van een nachtje rust in de Provence.