We hebben zeven dagen uitgetrokken voor onze Tour de France en moeten nu stilaan weer noordwaarts beginnen rijden, meestal een somber vooruitzicht want je weet dat het einde van de trip nadert. We moeten vanavond in Dijon zijn en de makkelijkste weg is gewoon via de snelweg. Niemand heeft hier echter zin in, vooral omdat je dan onderandere voorbij Lyon moet waar je gegarandeerd tussen de files door moet laveren. We nemen dus nog één keer kleinere wegen en laten grote steden en verkeersaders letterlijk en figuurlijk links liggen. De eerste hindernis op onze voorlaatste dag is de Col de la Madeleine tussen Bédoin en Malaucène. Een bergje van pakweg 450 meter hoog dat fietsers wel eens durven gebruiken als opwarming voor de Mont Ventoux. Waar we een paar dagen geleden bij momenten de buik vol hadden van nog maar eens een haarspeldbocht beseffen we nu dat dit deze bijna onze laatste zijn en we genieten er dubbel van, met de majestueuze Mont Ventoux nog steeds op de achtergrond. Even voorbij Nyons moeten we nog door het fôret de Marsanne, een tiental kilometer geflankeerd door rotswanden, waarna we met de Col de Sausse voor de laatste keer naar 800 meter hoogte klimmen. Stilaan worden de wegen hier terug minder bochtig en voorbij Crest volgen lange rechte stukken mekaar terug op, sporadisch onderbroken door een koppige bocht die zich niet glad liet strijken. Rechts van ons zien we soms de Alpen liggen, maar hoewel de zin er is om snel nog een colletje te gaan meepikken moeten we realistisch blijven en onze weg richting Dijon verderzetten en zelfs in Bourg-en-Bresse stoppen we niet om er van de befaamde bressekip te gaan proeven. Het is snikheet wanneer we Dijon binnenrijden en voor elk stoplicht veranderen onze motorblokken in saunakacheltjes, dit moet je trotseren als je van je laatste avond wil genieten in een bruisende stad, en niet in een klein dorpje waar minder te beleven valt. We logeren hier in Grand Hôtel la Cloche, midden in het hart van de stad en de ideale uitvalsbasis om ’s avonds nog voor de laatste keer met de reisgezellen op stap te gaan. Iedereen zit een beetje met gemengde gevoelens als de eerste sterke verhalen van afgelopen dagen worden bovengehaald. Je weet dat je een reis hebt gemaakt waar je nog maanden of zelfs jaren zal kunnen over vertellen, maar ook dat ze er bijna op zit. Morgen wil iedereen toch zo snel mogelijk thuis zijn en de laatste etappe zal dan ook over de snelweg gaan, de kortste weg terug naar het thuisfront en de ideale manier om nog eens te testen met welke motorfiets je deze kilometers het best afhaspelt. Over die laatste rit kunnen we kort zijn, snelwegen zijn eerder saai, maar zelfs de meest fervente reizigers willen zo snel mogelijk huiswaarts eens ze hun stal kunnen ruiken.