Eerste date
Wim: “Qua stressniveau kan zo’n eerste kennismaking met zowel de motor als de concurentie wel tellen. De eerste rondjes waren uiteraard aftasten, en veel aandacht ging naar het vinden van de juiste positie. Al snel bleek dat er weinig aanpassingen aan de machine mogelijk zijn: noch het schakel- en rempedaal, noch de positie van rem- en koppelingshendel laten zich bijstellen. Wat ik ook niet had verwacht was dat de achterrem en het schakelpedaal van plaats waren verwisseld. Ook de schakelset zelf acteert ondersteboven, net zoals op alle competitiemotoren: eerste omhoog, de rest naar beneden. De aanpassing aan die setup verliep eigenlijk zonder noemenswaardige problemen. De trommelremmen echter zijn nog van het ‘ik-weet-niet-wanneer-ik-zal-stoppen’-type. Daar moest ik echt terdege aan wennen want de stopkracht van dit soort remmen is om het beleefd uit te drukken zeer beperkt. De vering is standaard, enkel een beetje olie meer of minder in de veerpoten kan voor wat ‘finetuning’ zorgen. Er is uiteraard ook geen aanpasbare ECU en aan verschillende rijmodi of andere snufjes ontbeert het de Duc volledig. En toch zat het na twee sessies vrij rijden behoorlijk snor, ik zat goed in het zadel maar behield toch de nodige beweeglijkheid. Eenmaal dat uitgevogeld was, ging de concentratie naar rempunten, versnellingen, instuurpunten en rijlijnen. Het circuit van Croix-en-Ternois is mij niet bepaald onbekend, dus ging het vrij vlot om de juiste rijlijnen te vinden. De rempunten en de juiste versnelling vinden was een ander paar mouwen en dat zou tijdens de wedstrijd in Gedinne nog enkele trappen ingewikkelder zijn. Op het circuit van Croix spreken we over zes bochten, amper hoogteverschillen en geen hinderlijke putten of bulten in het asfalt. Het stratencircuit van Gedinne bevat niet minder dan éénentwintig bochten inclusief hoogteverschillen, putdeksels, witte lijnen, groeven en dies meer…
Na enkele proefrondjes zakten de rondetijden gevoelig, omdat de combinatie van goed remmen en schakelen beter synchroon verliepen en de bochtensnelheid steeds hoger kwam te liggen. Sneller de bocht uitkomen betekent een hogere topsnelheid naar de volgende bocht en bijgevolg ook betere rondetijden. Wat mij verbaasde was dat veel van de andere piloten een rijstijl toepassen die stamt uit dezelfde periode als de motoren waarmee ze rijden. Mooi stil zitten op het zadel, de kont niet verplaatsen, geen knietje tegen de grond en gestrekte armen met als gevolg dat de rijlijnen ook anders, zeg maar ruimer, waren dan hoe er tegenwoordig gereden wordt. De meer moderne rijtechniek en rijlijnen bleken evenwel geen probleem te vormen op onze klassieke Duc. Net zoals de techniek heeft ook de rijstijl een enorme evolutie doorgemaakt. Een evolutie die snellere rondetijden garandeert, maar ook een veiliger rijstijl oplevert. The times they are a-changin’, en maar goed ook…”