Oldtimer motorfietsen: een tijdloze passie

Op 29 en 30 juni was het weer zover, De Berlaarse Oldtimer Vrienden (BOM) organiseerden voor de dertiende keer hun BOM’s Veteranentour. Een slordige 190 oldtimer-motoren vertrokken voor een rit van 650 km van Berlare naar Houffalize en terug. Allemaal op een machine van minimum 50 jaar oud. We maakten kennis met enkele van de markantste deelnemers.

Emile

Tussen de merendeels oudere oldtimerfans valt een wel heel jonge deelnemer op. Emile is 16 jaar oud en klaar voor zijn eerste grote bromfietsavontuur. Maar is zijn machine – 40 jaar ouder dan hijzelf – er ook klaar voor?

Zou het kunnen dat jij de Benjamin onder de deelnemers bent?

"Inderdaad, ik ben de jongste deelnemer. Ik werd pas onlangs zestien."

Mijn motor en ik

Met welke machine sta je aan de start?

"Een Simson Sperber 50 cc uit 1969, een brommer die in de voormalige DDR werd gebouwd. Ze werden niet geëxporteerd, dus ze zijn niet zo bekend hier. Sperber is trouwens Duits voor sperwer. Vogelnamen waren toen bij Simson de gewoonte, ze hadden een volledige ‘vogelserie’ in de catalogus: Schwalbe (zwaluw), Spatz (mus), Star (spreeuw) en Habicht (havik)."

Heb je 'm in deze staat gekocht?

"Nee, zeker en vast niet. Ik kocht 'm in ‘te restaureren’ toestand. Ik heb hem zelf opgeknapt, met een beetje hulp van mijn pa en opa. We hebben geprobeerd alles in de oude glorie te herstellen, dus terug in de originele wit-blauwe kleuren. Ik bracht wel een paar kleine verbeteringen aan. Zo stak ik andere velgen met bredere banden en monteerde ik een elektronische ontsteking. Oké, niet origineel maar wel betrouwbaarder en veiliger om mee te rijden."

Het sleutelen zit in de familie blijkbaar.

"Klopt, ik ben ik opgegroeid tussen motoren en mechaniek. Mijn opa heeft een collectie Belgische motoren en zit dikwijls te sleutelen. Blijkbaar is dat een beetje besmettelijk. Ikzelf volg nu een opleiding elektromechanica, dus dat zit ook wel goed. Doelbewust hebben ze mij zoveel mogelijk zelf laten doen, al doende leer je het meeste."

Al wat kilometers gereden?

"In totaal heb ik al een 400-tal kilometers probleemloos gebold. Het blokje is nog in originele staat maar ik wou toch even testen of het de rit van 650 km wel aankon. En dat viel goed mee. Maar toen ik onlangs terugkwam van school kreeg ik plots gezelschap van een witte BMW met van die blauwe strepen op. Of ik hem even wilde volgen. Die agent vond dat mijn Sperber wat te veel lawaai produceerde en hij had ook z'n twijfels over de topsnelheid. Hij bleek twee keer gelijk te hebben. Bijna was ik m'n machine kwijt voor een paar weken. Maar toen ik mijn verhaal deed over de restauratie en de rit waarvoor ik was ingeschreven, en hem beloofde dat ik aan het geluid en de rest meteen wat zou doen, liet hij me gaan. Ondertussen heb ik een paar wijzigingen aangebracht, dus ik hoop daar geen last meer van te gaan hebben. Fingers crossed."

Mijn motor en ik

Hoe houdt je Sperber zich tot nu toe, Emile? 

"Ik had een klein probleempje. Naarmate de rit vorderde daalde het vermogen wat. Eerst dachten we aan de carburatie maar het bleek uiteindelijk de uitlaat. Om het geluid te dempen had ik die vorige week vol staalwol gepropt. Door de olie in de tweetaktbenzine geraakte die steeds meer verstopt en ontstond er een probleem met de spoeling, vandaar het vermogensverlies. Ik heb dus alles maar weer verwijderd en nu loopt hij prima."

(Half 8 ’s avonds, Emile komt met vertraging aan) 

Je aankomst is een beetje later dan verwacht. Wat is er gebeurd?

"Alles ging probleemloos, tot op 10 km van de aankomst plots de kettingspanner het begaf. We hebben dan maar alles gedemonteerd en het achterwiel zoveel mogelijk naar achter gezet. De ketting loopt wat los nu, maar we zijn er geraakt. Moe maar tevreden."

Mijn motor en ik

Johan en Natasja

Slechts 4 % van de piloten wereldwijd is vrouw. Veel te weinig, natuurlijk. Als manlief met de moto rijdt, is dat dikwijls een stimulans om ook in het zadel te springen. Dat was ook het geval bij Johan en Natasja, een motorkoppel dat ik aan de start ontmoette. Beiden op een zeldzame viercilinder oldtimer. 

Johan en Natasja, wat is jullie motorverhaal?

Johan: "Als kleine gast keek ik op naar mijn 7 jaar oudere broer die een brommer had. Van lieverlee begon ik zelf ook te sleutelen en te rijden. Je kent dat wel, crossen met brommers in de velden. Toen ik Natasja leerde kennen reed ik al moto. Maar zij zat niet zo graag achterop, en dus kocht ik voor haar een lichte offroad. Nadien volgden zwaardere en snellere machines. Er zijn er heel wat gepasseerd. Maar toen er kindjes kwamen kregen we andere prioriteiten en werd het wat stilletjes op motogebied. Er kwam een Minerva-jeep in de plaats zodat ook de kindjes mee konden op uitstap. Maar die kleintjes werden groot en gingen liever alleen op stap, en dus kwam er weer ruimte voor de moto."

Hoe kwamen jullie bij de oldtimers terecht?

Natasja: "In de weekendkrant die Johan op een zondagochtend meenam van bij de bakker, stond een artikeltje over een Sarolea-tentoonstelling in Berlare. Die hebben we bezocht. Toen we na afloop de Festivalhal verlieten wisten we dat we ook bij dat gezelschap wilden horen. Het leek ons een heel leuk wereldje. We werden meteen lid van de organiserende club en al vlug stond er een oldtimer in de garage, gevolgd door een tweede, want ik wilde zelf ook rijden."

Was dat al meteen een Nimbus? 

Johan: "Nee, we begonnen minder exotisch. Eigenlijk had ik eerst graag een Sarolea gekocht maar het werd uiteindelijk een andere Belgische: een Gillet. De interesse in de Deense Nimbus kwam pas toen ik op een rally zo'n machine zag staan. Ik was meteen verkocht. Je ziet de acht klepjes zitten open en bloot op en neer bewegen, prachtig toch. De firma is trouwens nog steeds actief onder de vleugels van de firma Nilfisk, belend van de stofzuigers."

Natasja: "Vandaar de topcase op mijn machine. Dat is gewoon een volledig leeggehaalde Nilfisk-stofzuiger, zo'n typisch bol exemplaar. Die deed vroeger prima z'n werk in huis en nu opnieuw als bagageruimte. Heel praktisch, en we hebben er al veel succes mee gehad. Nogal wat mensen gaan spontaan glimlachen als ze onze stofzuigertopcase zien. Wanneer ik de link met de Nimbus uitleg, begrijpen ze het meteen."

Het onderhoud doen jullie je zelf, vermoed ik?

Johan: "Uiteraard. Ik werkte vroeger als mekanieker op schepen en momenteel runnen we een zaak in tuinmachines: verkoop en onderhoud. Dus we trekken ons aardig uit de slag."

Ik zag jullie vandaag rijden in groep en het viel me op dat jij voorop rijdt, Natasja.

Natasja: "Ja, dat doe ik meestal. Ik kan vrij goed roadbook lezen maar we hebben wel contact met elkaar. Vandaag rijden we in een groepje met vier anderen. Johan rijdt als laatste en als de afstand wat te groot wordt geeft hij me een hint om wat vaart te minderen. Samen uit, samen thuis!"

Wat verwachten jullie van de rit?

"We reden de BOM Veteranentour al een paar keer, dus dat komt wel goed. Over veteranen gesproken: Julien is dit jaar toevallig in ons groepje terechtgekomen. Hij is 91 jaar en we nemen hem graag mee op sleeptouw. We gaan niets forceren, genieten is de boodschap." 

Het groepje van Johan, Natasja en Julie zal uiteindelijk als allerlaatste aankomen. Hun passie, gedrevenheid en inzet was ook de organisatie niet ontgaan. Daarom ontvingen ze de trofee voor ‘meest verdienstelijke deelnemers’.

Julien

Met zijn bijna 91 jaar mag je Julien Feyaerts met recht een motorveteraan noemen. De joviale senior is jong van geest en staat te popelen om te vertrekken met zijn BMW R26 uit 1959. Julien heeft al heel wat kilometers op de teller staan. En moto’s in de garage.

Julien, geen schrik om op jouw leeftijd nog aan zo’n rit beginnen?

"Tja, ik kan gewoon het niet laten. Ik ben van 1933 en word binnenkort 91 jaar. Maar ik voel me nog goed, dus waarom zou ik het laten? Ik rij al m'n hele leven met de moto, dus ervaring zat om op terug te vallen. Trouwens, ik kan niet stilzitten. Al ben ik wat ouder, dat belet me niet om bezig te zijn. Ik kocht onlangs nog een elektrische fiets, en daar heb ik ondertussen al 3.000 km mee gebold."

Kun je wat meer over je motorverleden vertellen?

"Dat begon al in de jaren vlak na de oorlog. Ik sleutelde graag. Mensen hadden hun brommers, moto's en auto's zoveel mogelijk gedemonteerd uit schrik dat ze zouden worden aangeslagen door de Duitsers. Na de oorlog haalde iedereen zijn machine weer boven maar ze kregen die natuurlijk niet meer in elkaar gezet. Daar hielp ik dus bij. Jaren ben ik daarmee bezig geweest. En dan waren er ook nog de legerstocks waar heel veel materiaal van was achtergebleven. In mijn vrije tijd ging ik samen met mijn broer Constan crossen. Matchless, BSA, en al die andere Engelse moto's, we hebben ze allemaal gehad. Dat ging vrij goed hoor, ik heb zelfs titels behaald."

Mijn motor en ik

En van het sleutelen heb je ook beroep van gemaakt?

"Inderdaad. Ik werkte lang als mechanieker in verschillende garages in de buurt van Buggenhout en leerde daar de stiel. Later begonnen we een eigen zaak. Eerst waren we dealer van Ducati maar de betrouwbaarheid speelde hen wat parten. Na een tijdje werden we verdeler van BMW. Eind jaren 60, begin jaren 70 kregen de meeste merken het moeilijk. De kostprijs van de auto's was zo hard gedaald dat een VW Kever bijvoorbeeld minder kostte dan sommige moto's. Veel gezinnen de gaven voorkeur aan een kleine auto. Wij mochten echter niet klagen. De BMW’s werden gelukkig ook gebruikt door politie, rijkswacht en andere overheidsdiensten en die bleven trouwe klant. En je had toen ook al de diehard BMW-rijders: trouwe klanten die niet snel van merk veranderden. BMW bouwde degelijke machines, niet supersnel maar wel goed voor honderdduizenden kilometers."

"Ik ben op mijn 67ste ik op pensioen gegaan, maar ik ben nog tot mijn 85 jaar blijven helpen in de zaak van mijn zoon, een VW-garage. Kwestie van bezig te blijven."

Je hebt je de BOM veteranentour al vaker gereden? 

"Ik heb er al verschillende keren aan mee gedaan, met verschillende machines. Ik heb er diverse in de garage staan, dus ik kan kiezen. Mijn schoonzoon neemt trouwens ook deel met een van mijn moto’s. Dit jaar rijd ik met een BMW R26 uit 1959. Dat is een 250 cc viertakt monocilinder, superbetrouwbaar. Het is een lichtgewicht, dus heel handelbaar. Dat is wel prettig als je een wat ouder bent. En het blokje heeft genoeg vermogen om bergop vlot mee te kunnen, ook al is het maar een 250 cc." 

Julien reed de tweedaags tocht volledig uit, miste geen enkele controlepost en kwam uiteindelijk met de allerlaatste deelnemers om half 8 's avonds over de finish. Ook voor hem stond er een trofee klaar. Een welverdiende proficiat!

Tekst en foto's: Geert Huylebroeck

Geschreven op 10 september 2024
© Motoren & Toerisme