Reisverhaal: De Maas van bron tot monding

Meanderen langs de geschiedenis

 

Tekst: Charly de Kinderen – Fotos: Bob Van Mol

 

Mijn fascinatie voor de levensstromen doorheen Europa volgend, komt de Maas onherroepelijk in mijn vizier. Niet te ver van huis en van groot belang voor Franstalig België en onze naaste buurlanden. Ik besluit de sterk meanderende rivier niet minutieus te volgen zoals de dichtbebouwde Schelde, maar met enige marge, waarbij ik het groen opzoek. De Maas wijst ons de richting en meermaals zullen we een brug, sluis of veer nodig hebben om haar te kruisen en speelsgewijs te volgen.

 

Om de rit extra glans te geven, kies ik voor de veelbesproken reïncarnatie van de Suzuki Katana. In geen geval de meest voor de hand liggende reismotor, maar des te uitdagender. De Suzuki-importeur voorziet mij van een in sinister zwart uitgevoerd exemplaar met opvallende rode striping en strak gefreesde valblokken. Omdat er nog geen zijkoffers beschikbaar zijn, moet ik me behelpen met een bescheiden maar zeer praktische tanktas die boven op de tank past. Ik verwacht vier dagen onderweg te zijn, dus met een creatieve inpakmethode en minimalistische levenswijze krijg ik al het nodige wel in de tanktas. Het is zelfs een opluchting om licht gepakt te zijn, ik heb alvast niets overbodigs bij. De volgende dag vertrek ik richting ons hotel in de buurt van de bron, een stevige vijfhonderd kilometer. Er is enige haast geboden en daarom blijf ik op de snelweg. De Katana biedt geen windbescherming, maar ik ben er niet rouwig om: het is stevig vastklemmen maar je hebt geen last van turbulentie. In een flets Frans dorp draai ik na vijf uur de parking van het hotel op. Uitgeput sleep ik me richting eettafel. De snelste weg nemen was achteraf gezien een onverstandig besluit, want van vijf uur over de autostrade scheuren word je niet vrolijk, zelfs niet op een Katana. Maar de komende drie dagen beloven veel goeds.

Frans icoon

Noordelijk van Dijon bevindt zich het plateau van Langres. Het is hier, op ongeveer 470 meter hoogte, dat de Maas het levenslicht ziet. In de ruime omgeving zien we nog andere dorpsnamen als Vittel en Bar-Le-Duc, die ons doen vermoeden dat het grondwater hier van sublieme kwaliteit is. Maar als we 's ochtends een verfrissende douche willen nemen, lijken we wel in een publiek zwembad te staan. De chloor is overheersend en we zijn niet geneigd onze drinkbussen te vullen met het kraantjeswater. Het ontbijt is degelijk maar sober, het publiek bestaat uit alleenstaande gepensioneerden. De omgeving staat bekend om zijn thermen en dat verklaart de rijpere leeftijd.

We ronden het ontbijt af en springen op onze motoren. Ik popel om de Katana in enkele weidse bochten te smijten. Ons beginpunt, de bron van de Maas, ligt zo'n tien kilometer verderop. Net zoals bij de Schelde staat er geen fanfare of ander spektakel klaar om ons te verwelkomen en blijken we weeral de enige met interesse voor dit monumentje. Een simpele steen waaronder het water naar boven sijpelt is de enige referentie. Datzelfde water loopt verder in een miezerig grachtje van nog geen twintig centimeter breed. Ik zou eigenhandig een dam kunnen bouwen en grote delen van Frankrijk, België en Nederland droogleggen. Veel valt er niet te fotograferen, dus trekken we verder het Franse landschap in. We laten ons meeslepen door de rust die de open weides uitstralen en verliezen al gauw de kleine Maas uit het oog. Niet veel later neemt die andere rivier, de Mouzon, ons mee op sleeptouw tot in Neufchâteau, waar we ons herenigen met de puberale Maas.

 

Je leest de volledige versie van dit reisverhaal in Motoren & Toerisme 4/2019 die nu in de winkel ligt. De route van dit reisverhaal vind je in onze route-sectie

Geschreven op 20 augustus 2019
© Motoren & Toerisme