Reisverhaal: Dolomietengloed

Officieel ben ik naar de Dolomieten afgereisd om met mijn KTM door bergpassen te scheuren, indrukwekkende rotswanden te beklimmen en foto’s te maken voor M&T. Maar eigenlijk vooral omdat ik Amelia wil terugzien, een Italiaanse brunette die ik een jaar eerder in Portugal ontmoette. Samen gaan we haar thuisregio verkennen met de motor. En ondanks mijn verborgen motief kan ik je verzekeren: de Dolomieten zijn het waard!

Tekst en foto's: Tim Oosterlynck

Een jaar na onze Portugese zomerromance had ik Amelia gebeld met de vraag of ze me wilde helpen met een reportage over haar thuisregio. Zo gezegd, zo gedaan. De route is gebaseerd op haar favoriete plaatsen en de mijne. Ze voert je langs acht meren, door drie valleien en langs te veel bergtoppen om op te noemen.

Motorrijders komen niet voor niets van heinde en verre naar de Dolomieten om van de meest uitdagende en visueel verblindende routes te genieten. Op Instagram en Facebook word je overstelpt met video’s van krullende passen die elke Belgische motorrijder doen watertanden. Grote drukte op plaatsen als de Stelviopas en het Gardameer is dan ook onvermijdelijk, en een prachtige bergpas achter een volgepakte Renault Clio spenderen is niet meteen mijn idee van een leuke vakantie. Toch zijn er nog meer dan genoeg rustige plekken en onbekende parels te vinden in dit berggebied.

De ‘enrosadira’ kleurt de bergtoppen in een palet van roze, oranje en rood.

Magische lichtshow

In Noord-Italië rijzen de pieken van de Dolomieten als mysterieuze reuzen uit de aarde. De grillige bergtoppen zijn bij zonsopgang en -ondergang gehuld in een waas van blauwgroene mist en rozig licht, een natuurfenomeen dat de bewoners van Zuid-Tirol ‘enrosadira’ noemen. Dat woord komt van het Ladinische ‘rosadüra’ dat letterlijk ‘roze wordend’ betekent. Deze Dolomietengloed kleurt de bergtoppen in een palet van roze, oranje en rood. Met 300 dagen zon per jaar krijg je deze lichtshow elk seizoen te zien. Voor wie van prachtige zonsondergangen, proper bochtenwerk en buitensporten houdt zijn er dan ook weinig betere bestemmingen voor een motorvakantie.

Voor wie van prachtige zonsondergangen, proper bochtenwerk en buitensporten houdt zijn er weinig betere bestemmingen voor een motorvakantie.

De Dolomieten hebben iets magisch zoals ze de lucht doorboren met hun ijzige pracht, ze zijn van een onwerkelijke, bijna bovenwereldlijke schoonheid. Een botsing van tektonische platen stuwde deze bergketen op uit de oceaan. Nu, 350 miljoen jaar later, doorkruis ik ze met mijn KTM op weg naar Amelia Marchi.

Adrenaline

Amelia en ik ontmoeten elkaar in Trento, een typisch Noord-Italiaans stadje waar de Tiroler charmes en Italiaanse elegantie vlekkeloos in elkaar overlopen. De lucht is er zwaar en doordrenkt van de geur van rijp fruit, de zomeravonden vloeien er in elkaar over.

Ondanks de ontspannen sfeer is deze regio superdynamisch. ‘Dolce far niente’ is hier absoluut geen ding. Adrenaline en extreme sporten zijn diepgeworteld in de identiteit van de Noord-Italianen. De bergregio’s van Noord-Italië zijn dan ook de geboorteplaats van wintersportmerken als Alpinestars, Lasportiva, Scarpa en Montura en het niveau van motorrijders, klimmers, skiërs en trailrunners ligt er enorm hoog.

Waanzinnige bochten

Als architectuurstudent kom ik in Trento ook best aan mijn trekken. Voor ons vertrek eten we een focaccia en een ijsje naast het oude posthuis. Het is een goed voorbeeld van de bombastisch fascistische architectuur uit de tijd van het regime van Mussolini. De Spartaanse eenvoud en rechte hoeken van deze gebouwen contrasteren fel met de organische vormen die je in de kleine dorpjes en in de bergen vindt.

Vandaag starten we met mijn favoriete stukje bergroute in Italië: het parcours van de Trento-Bondone Hill Climb. 1.350 meter hoogteverschil over een afstand van 18 kilometer, wat resulteert in waanzinnige bochten. Het asfalt is hier van topkwaliteit. Zwarte bandenstrepen in de bochten, de geur van rubber en het brommende geluid van cilinders maken duidelijk wat je hier kan verwachten. Ik zet mijn motor aan aan en grinnik even wanneer ik ‘Ready to race’ op mijn scherm zie verschijnen. Let’s Go! Het begin van deze route is fantastisch en de enige flitspalen staan in de dorpscentra. Als je je dus gedraagt op de plaatsen waar de locals wonen, kan je in de bochten naar hartenlust doorperen.

Zwarte bandenstrepen in de bochten, de geur van rubber en het brommende geluid van cilinders maken duidelijk wat je hier kan verwachten.

Sterrenkijken

Voor 5 euro kan je Trento ook van bovenaf bekijken in de kabelbaan. Die wordt in de winter vooral gebruikt om naar de skipistes te gaan, nu is ze ideaal voor de iets luiere toerist. Er vertrekken vanuit Trento ook drie lange hikes naar drie verschillende pieken genaamd de Tre Crime. Ze zijn prachtig en zeker het beklimmen waard. De routes lopen door een prachtig beschermd gebied en je kan er de botanische tuinen en het MUSE, het museum van de natuurlijke wetenschap van Trento bezoeken. De grassige heuvels rond de Trento-Bondone staan ook bekend als een hotspot voor sterrenkijkers. Liefst wel niet alleen, want in de zomer is er kans dat je hier beren tegenkomt ...

Wanneer je het Trento-Bondone-parcours hebt voltooid en langs de andere kant terug naar beneden rijdt, kom je bij Lagolo, een charmant Alpenmeertje waar mensen met hun familie komen zwemmen. Het staat ook bekend om de parachutisten, parasailers en skydivers. Amelia’s vrienden wonen hier in de buurt in de Vallei dei Laghi, dus we nemen even tijd voor een pauze en een zwemmetje.

Klimmekka

Maar dan weer snel verder, we hebben immers een missie: we gaan rotsklimmen in Arco, het klimmekka van Italië. Niet alleen de toppen, maar ook de valleien die we passeren richting Arco hebben een geschiedenis die eeuwen teruggaat. Tussen Lagolo en Arco vind je de Biotopo Marocche di Dro, waar je sporen van dinosaurussen kan zien in de rotsen en de Romeinse brug van Ceniga kan bezoeken. Het water is er diep genoeg om er vanaf de brug in te springen en de Italianen barbecueën er in de boomgaarden. Heerlijk ...

Ook onderweg naar Arco vind je nog stevig bochtenwerk. Eens aangekomen slaan we een aardeweg in. Hier begint onze hike de rotsen in. De trails naar de klimlocaties zijn niet altijd even beginnersvriendelijk, wat conditionele voorbereiding is dus zeker geen overbodige luxe. Gelukkig kan je erna terug op krachten komen met pizza en ijs in het centrum. Die van Gelatteria Wind zijn een feestje voor de smaakpapillen.

De laatste stop van dag 1 is Rovereto, een klein maar bruisend stadje waar je prachtige musea, gastvrije B&B’s en lekker eten kan vinden. Ideaal om de dag te eindigen en van de regio te genieten. Maar om daar te geraken vanaf Arco passeer je eerst nog een reeks bochten die aan de Trento-Bondone Hillclimb kunnen tippen. De wegen zijn wel een stuk smaller, de bochten meer technisch en de baan ligt er minder goed bij. De zon is ondertussen ook ondergegaan en straatverlichting is er niet. Opletten geblazen en op tijd vertrekken dus.

Haarspeldbochten op steroïden

De volgende dag vertrekken we vanaf Rovereto richting Calliano. In Calliano heb je twee keuzes: ofwel rijd je richting Folgaria, ofwel richting Serrada. Folgaria heeft de betere restaurants en Serrada de betere uitzichten. Your choice! Je rijdt over brede banen richting de Strada del Menador, Dit stukje weg is pittig: een stel haarspeldbochten op steroïden waar je van panoramisch punt naar panoramisch punt rijdt. De weg slingert als een lint langs steile kliffen met afgronden van een paar honderd meter diep. Deze smalle kronkelweg wordt ook wel de Kaiserjägerweg genoemd. Ze werd gebouwd door het Oostenrijks-Hongaarse leger in de Eerste Wereldoorlog om als strategische route naar de Vasugana-vallei te fungeren.

Vandaag de dag is ze een pelgrimsroute voor vier- en tweewielers allerhande, van cabrio tot moto. Hier en daar is de weg amper breed genoeg voor één enkele auto, waardoor je soms even vastzit. Maar ze is lang, en zelfs in het hoogseizoen kom je op grote stukken niemand tegen. Een weg die je uitdaagt maar ook veel teruggeeft.

Toppizza’s

Eens je de Strada del Menador achter je hebt gelaten, kom je in de vallei terecht. Vanaf hier kan je meer richting de avond het enrosadira-licht op de kliffen zien reflecteren. Ook hier stikt het van de klimroutes. Single-pitch, lead, trad of multi-pitch klimmen, je vindt het hier allemaal. Er zijn ook meer dan genoeg zalen waar je indoor je klimskills kan oefenen, mocht je hier in de herfst of de winter langskomen.

Helemaal beneden kom je toe aan Lago di Levico waar de Italianen naar de zonsondergang komen kijken. Een beetje verder passeer je nog wat stevige bochten, waarna je aan het Lago di Caldonazzo komt. Het meer zelf is prachtig, maar je hoort er spijtig genoeg meer Hollands dan Italiaans. Het eten is er duur en grote campers blokkeren er de meeste wegen. Beter vermijden, dus. Motorgewijs is vanaf hier het beste gedeelte gedaan. Maar niet getreurd, de kers op de taart komt nog. Onderweg terug naar huis passeer je de beste pizzeria in Noord-Italië: pizzeria Korallo. De pizza’s zijn er fantastisch, de wijn is er prima en de prijzen schappelijk.

Mijn trip van enkele dagen werd er uiteindelijk een van enkele weken en ergens onderweg vervaagde de grens tussen werk en de ware reden waarom ik hier was. Uiteindelijk vertrok ik enkele weken later pas terug naar België, met foto’s, mooie herinneringen en een nieuw lief. Op naar het volgende avontuur, maar nu samen. Misschien lees je er wel over in een volgende M&T.

Geschreven op 13 februari 2025
© Motoren & Toerisme