Dover. Drie mannen kijken vanop de kliffen als door jaloezieën naar de Franse kust. Het waait. Eentje knijpt een traan weg. Een andere balt zijn vuisten. De derde slaat de overkant waakzaam gade, alsof hij vermoedt dat Frankrijk stiekem aan het opschuiven is en Engels water steelt. Ondertussen glip ik achter hun ruggen de Eurotunnel uit. Ik voel me een dief, die herinneringen komt stelen voor na het Britse vertrek uit de EU.
Argeloos rijd ik het eerste rond punt op. Boze blikken en vuurspuwende koplampen, opgestoken wijs- plus middelvingers, alsof het land zijn witte bloedcellen op deze indringer afstuurt. Een Rover bulldozert op mijn F 850 GS af, ik vlucht de berm in, hijgend als een buldog hartje zomer. Dat ging maar net goed… Ik tape een grote pijl naar links op m’n spiegel en neem me plechtig voor dat mij dit nooit meer zal overkomen. Gelukkig is er altijd nog de rustige B-weg, die hier bij uitstek het landschap bepaalt. Ik waan mij in een schilderij uit de Romantiek. De weg slaat geulen dwars doorheen het groen en doorheen Kent, The Garden of England.