Reisverhaal La Réunion

Dit artikel verscheen voor het eerst in Motoren & Toerisme van februari 2010.

TUSSEN DE EILANDEN MADAGASKAR EN MAURITIUS RIJST HET FRANSE OVERZEESE DEPARTEMENT ‘LA RÉUNION’ ALS EEN KEGEL UIT DE INDISCHE OCEAAN OP. AMPER GROTER DAN ÉÉN BELGISCHE PROVINCIE, MAAR BARSTEND VAN HOOGZOMERSE KLEURENPRACHT EN BRUISENDE LEVENSLUST IS LA RÉUNION EEN MOTORREISJE MEER DAN WAARD.

 

TEKST: Lars Wennersheide / BDS

FOTOS: Lars Wennersheide

 

Mister Magoo’s knobbelneus domineert met pientere oogjes en monkelende lach het guitige gelaat. Zo overtuigend dat fotografe Anke en ikzelf eenzelfde blij gevoel niet kunnen onderdrukken. Of hoe stomweg een met mos begroeide knoestige tak al een zinnebeeld kan zijn van het eiland waar hij gedijt, de sfeer waarin hij opgroeide. Mister Magoo straalt een gevoel uit dat wij al dagen ervaren: onversneden geluk.

Mister Magoo, die knoest in de oksel van een torenhoge lycheeboom, blijkt achteraf bekeken een keerpunt te zijn geweest op deze bevreemdende trip doorheen dit stukje Europa middenin de Indische Oceaan. Hier werd ons duidelijk dat dit eilandje met een oppervlakte van ocharme 2.500 vierkante kilometer zowaar bijna Franser is dan Frankrijk zelf. De taal, straatnamen, Champion supermarkten, brioches en baguettes... ze verwijzen stuk voor stuk naar het moederland, maar dan wel geflankeerd door reusachtige cacao-, bananen- en ananasbomen, kardemom, muskaatnoot en orchideeën.

IN GEUREN EN KLEUREN

De eerste die de eilandengroep ten oosten van Madagaskar op een zeevaartkaart zette – en meteen de archipel zijn naam gaf – was de Portugese zeevaarder Pedro Mascarenhas. Hij ontdekte een onderzees hoogplateau waartoe de eilanden Mauritius en Rodrigues behoren toen hij op weg was naar India. Hij noemde het eiland Diva Morgabine of ‘Westeiland’. In de tijd dat het eiland een kolonie van Frankrijk was ging het als ‘Ile de Bourbon’ door het leven en verdienden de fransen er grof geld met de teelt van koffie, toen dé modedrank bij uitstek in de chique salons van Parijs. Zoals het wel meerdere eilanden overkwam was La Réunion een tijdje de speelbal van de grote zeemachten en ook de Britten plantten er hun vlag. Dat over en weer geloop van koloniale mogend- heden in een tijd dat slavernij de normaalste zaak van de wereld was zorgde voor een smeltkroes van genetisch materiaal op een eiland dat amper een speldenprik groot is. Het eindresultaat is een creoolse cultuur waar de glimlach omnipresent is.

Werd het volledige eiland vroeger nog omschreven als de Tuin van Eden, dan moet je voor dat gevoel vandaag in de Jardin des Parfums et des Epices in de buurt van St.-Philippe zijn. Op een oppervlakte van drie hectaren staan hier meer aromatische kruidenplanten bij elkaar dan je in een tropische kruidentuin van een Europese universiteit kan verzamelen. Het zorgt voor een explosie van kleuren en geuren waar Mister Magoo over uitkijkt. In het wilde zuidoosten van het eiland is groen winter en zomer de overheersende kleur. Regen die hoog op de Plaine des Sables is gevormd creëert hier een typische tropenwereld zonder drukkende hitte. Op zeeniveau wiegen de manshoge suikerrietplanten op het ritme van de snijdende wind, amper enkele kilometers landinwaarts wordt de omgeving dramatischer.

Oeroud vulkaangesteente ligt hier opgehoopt tot bijna het hoogste punt van het eiland, de 3.069 meter hoge Piton des Neiges. Daar rond een adembe- nemende topografie met kloven en ravijnen die het eiland al snel de bijnaam ‘Mauritius’ wilde zuster’ opleverden. Het spreekt voor zich dat een dergelijk woest spel van hoogtelijnen spannende motorkilometers met zich meebrengt. Over een smal asfaltlint verlaten we Mister Magoo en we storten ons met onze twee Transalps op de roetsjbaan die hier gewoon ‘weg’ heet. De felle rukwinden van over zee trachten de motoren constant uit evenwicht te brengen terwijl het meegevoerde zout het zicht door onze vizieren vertroebelt en onze lippen uitdroogt.

Vanuit het oosten, achter ons, komt motregen aanzetten waar een felle regenboog een veelkleurige halve cirkel in aftekent. Dit weerfenomeen komt meestal na de middag opzetten, al komt het ook vaak voor dat het niet zichtbaar is vanaf het eiland. Vergelijkbaar met de Zuid-Franse corniches bieden de wegen richting Saint- Joseph prachtige uitzichten over de kust, smalle bochten, uitgelezen picknickplaatsen en flink wat hoogteverschillen, genoeg om ook hier maximaal van het motorrijden te kunnen genieten. Overladen vrachtwagens verliezen her en der wat van hun lading rietsuiker en veroordelen ons daardoor tot het betere slalomwerk. We zouden wel gek zijn om daar tegen op te zien...

Onze reisgids maakte melding van canyons en dus sturen we de motoren over een brug over de Langevin rivier. De wegbedekking van bovengemiddelde kwaliteit maakt plaats voor een rammelpad dat de vering van de Transalps duchtig aan het werk zet. Omringd door avocado- en lycheebomen pletst het water van het ene bassin in het andere, met op de achtergrond de eenzaamheid van La Réunions berglandschap. Supersteile kronkelende weggetjes jagen adrenaline door onze aderen en meer dan één keer vragen we ons af of we hier überhaupt naar boven zullen kunnen rijden. Iets te enthousiast met het gas en het voorwiel komt van de grond, stress steekt de kop op. Als je evenwel alle moeite van de wereld moet doen om je doel te bereiken, dan wordt dat doel ineens een stuk mooier. In de buurt van het dorpje Grand Galet stort de Cascade de la Grande Ravine zich in een groot rond stuwmeer. De slierten vallend water tekenen zich als massieve witte tanden tegen de donkere rotsen af. Mocht je niet beter weten, je waande je in Noorwegen...

CURCUMA

De lichaamshouding van Bernard komt geforceerd en ongezond over. Zijn bril is naar het puntje van zijn neus geschoven, zijn rug staat bol en de gekromde beentjes die van onder zijn boxershort priemen lijken te broos om zijn lichaam te torsen. Al decennia lang werkt hij hier op de hoogvlakte van Plain des Grègues met zijn strobezem waarmee hij, als was het een subtiele prikvork, flinterdun gesneden curcumaschijfjes omdraait om ze in de zon te drogen. Voorzichtig stapt hij op zijn blote voeten tussen de honderden schijfjes door, genietend van de milde schaduw die een groen, luchtdoorlatend doek op het platte dak boven hem biedt. In vogelvlucht zijn we niet zo ver van de waterval van la Grande Ravine verwijderd, in motorkilometers valt het amper uit te drukken want geen enkele weg loopt hier lang rechtdoor. Bijna alle wegen lopen vanuit de bergen zo goed als terug naar zeeniveau, wil je wat verder de bergen in dan moet je vanaf de kust een andere weg landinwaarts nemen. Als Bernard ons bij het afscheid de hand reikt knijpen we in een puur goudkleurige huid. “Curcuma – ook wel de geelwortel genoemd - is de typische plant van de Plaine des Grègues en vandaag verdienen nog altijd dertig families hun boterham met de teelt en de verwerking ervan’’, zegt hij. Het waardevolste van curcuma is de wortel zelf, de rhizome. Ziet er uit als een aardappel en wordt ook op een gelijkaardige manier geschild en in schijfjes gesneden. Uit de moederknol groeien smalle scheuten waaruit een minimale hoeveelheid waardevol poeder gewonnen kan worden. Ook deze scheuten worden gedurende negen dagen gedroogd waarna ze gemalen worden. De keuze in het nabijgelegen Maison du Curcuma is enorm. Hier geven Mémé Rivière en haar familie uitleg over de belangrijke rol van het poeder dat in de keuken van La Réunion bekend staat als ‘het saffraan van de gewone man’.

TE VEEL OF TE WEINIG

De D3 richting Le Tampon zag er van op afstand veelbelovend uit en maakt die beloftes meer dan waar. Smal, smaller, smalst hangt het weggetje tegen de helling en de Transalp schiet van de ene bocht naar de andere. Auto’s en vrachtwagens die op de rondweg op kustniveau diep onder ons rijden glinsteren in het felle zonlicht. La Réunion betekent evenveel als ‘samenkomst’ en het lijkt wel alsof het verkeer hier dagelijks de naam van het eiland extra in de verf wil zetten. Op de rondweg schuifelen de auto’s en vrachtwagens bumper aan bumper vooruit, het lijkt wel alsof de helft van de ringweg vol blik staat. Ofwel zijn er te veel voertuigen op La Réunion, ofwel te weinig wegen. Eens weg van die drukke kustweg ligt het onversneden motorrijdersgeluk voor het oprapen. In Bourg-Murat zwenkt de Route du Volcan vlakbij het Maison du Volcan richting Piton de la Fournaise. De ‘smeltoven’ is onderdeel van een vulkaanketen die dwars over het eiland loopt en waar ook de Piton des Neiges onderdeel van uitmaakt. Vulkanen zitten ingewikkeld in mekaar, maar vast staat dat zonder vulkaanactiviteit dit eiland helemaal niet had bestaan. Alle vragen die je over een vulkaan zou kunnen hebben worden trouwens in het Maison du Volcan eenvoudig beantwoord.

De route kronkelt zich door cederbossen en weiden waar runderen grazen. De hoogtemeters tikken op de GPS sneller aan dan de seconden op mijn uurwerk. Het uitzicht vanaf de 2.100 meter hoge Nez de Boeuf eindigt niet in het dal van de Rivière des Remparts, maar vlak voor de koplamp van de Honda: de mist is als een ondoordringbare barrière. Het bloedrode asfalt heeft hier wel degelijk een functie want het loodst je veilig door de dikke nevelslierten. Claus had ons nog gewaarschuwd toen hij ons aanmaande om vroeg op pad te gaan, ‘’La Réunion is een eiland voor uitgeslapenen’’ had hij er nog aan toegevoegd en ‘’de Fournaise is enkel ’s morgens mooi.’’ Dat de achterliggende reden nevel zou zijn, had hij er ons niet bij verteld. Rond het middaguur slaat het weer in het centrum van het eiland vaak om. Wolken razen om ons heen en zorgen voor een bijna ondoordringbare muur van regen in wording. En ineens rijden we een venster van zonlicht binnen als we de bochtige weg richting Plaine des Sables afdalen. De asfaltweg gaat over in een lijnrechte onverharde piste die twee vulkanische askegels met elkaar verbindt. Na amper dertig kilometer zijn we op de maan geland, waar het ronduit fris is. ‘2.364 meter boven de zeespiegel‘ meldt een infobord op de parking bij de Pas de Bellecombe en we zijn nog maar enkele passen van de vulkaankrater verwijderd. Nu ja, enkele passen... Groot is de afstand niet, maar de klauterpartij zorgt er in geen tijd voor dat we buiten adem zijn. De ijle lucht, de scherpe zon en de klimatologische veranderingen die we op korte tijd te verwerken kregen zorgen ervoor dat onze lichamen niet goed meer weten hoe de zaken er voor staan. La Réunion is een eiland dat veel van je eist, maar tegelijk zeer veel teruggeeft. Nog snel een foto voor de wolken de krater weer innemen en wijzelf vluchten richting hoofdweg.

STROOM

De krater van de Piton de la Fournaise ziet er uit als een gigantisch zandkasteel, maar het lavagesteente is zo hard en scherp dat de goede wandelschoenen hier van de slechte gescheiden worden. Recent nog schoot de Piton de la Fournaise flink uit zijn sloffen en spuwde de vulkaan volgens de wetenschappers zijn magma tot tweehonderd meter hoog de lucht in waarna de lavastroom tegen zestig kilometer per uur van de hellingen rolde. De tong van de lavastroom reikt tot aan zee en daardoor is ook een stuk van de oostelijke rondweg onbruikbaar. Het dorp Le Tremblet op de oostflank van de Fournaise zal nog jaren nodig hebben om van de schok te bekomen.

”Eiland voor uitgeslapenen’’ is een medaille met een keerzijde. Op deze breedtegraden is de schemering van korte duur, als de zon ondergaat is het alsof iemand het licht uit doet. Vandaar dat de bewoners van La Réunion vroeg uit de veren zijn om ’s avonds evenzo vroeg onder zeil gaan. Als de zon in de oceaan verdwijnt, is het ook gedaan met de pret: geen jeu de boules op het plein en amper nog wat avondlijk vertier. Op dat vlak is La Réunion een stuk minder Frans dan Frankrijk zelf...

BOCHTEN, BOCHTEN, BOCHTEN

De Route National 3 verbindt twee hoogplateaus met mekaar, het Plaine des Cafres in het zuiden en het Plaine des Palmistes in het noorden. Tussen de twee ligt de enige pas van het eiland, de 1.606 meter hoge Col de Bellevue. Vanaf het zuiden krijg je niet echt het ‘col-gevoel’, vanaf het noorden wel want daar volgen de haarspeldbochten mekaar op. De passaatwind duwt wolkenslierten het postkaartpanorama binnen en drapeert ze rond de toppen van de Piton des Neiges. Ineens stoot je op enkele herten op een grasland. Soms doet de omgeving Iers aan, dan weer waan je je op Corsica en ogenblikken later zit je in de tropen. Probeer al die indrukken maar eens samen te brengen in een reisgids...

De Col de Bellevue is de ideale opwarmer om tot het hart van het eiland door te dringen. Als een klaverblad liggen oeroude kraters rond de Piton des Neiges met een bizar systeem van kloven, hoogvlaktes en steile rotspartijen als gevolg. Afhankelijk van de bron zouden er vanaf Entre-Deux richting Cilaos 300 tot 500 bochten liggen, we hebben ze niet nageteld. De supersmalle weg kronkelt door het landschap met ongeveer halverwege een wel heel vreemde kronkel. Dat zit zo. Om de werken een beetje te laten opschieten begonnen twee werkploegen aan de klus: één op de top van de berg en één aan de voet. Na zes jaar ontmoetten de beide teams elkaar halfweg de helling, zij het met een afwijking van meerdere meters. De kleine misrekening werd met een avontuurlijke brug over de afgrond rechtgezet. Cialos staat te boek als een droog bergdal hoewel het vol staat met suikerriet, bananenbomen en palmen. Bij het binnenrijden van het dorpje verwijst een bord naar zustergemeente Chamonix aan de voet van Europa’s hoogste berg, de Mont Blanc. Net als in Chamonix krioelt het in Cialos van de wandelaars want dit dorp is de ideale uitvalsbasis voor wie de flanken van de Piton des Neiges wil verkennen. Hou je het liever rustig, dan kan je in de warmwaterbronnen terecht of genieten van Bob Marley- muziek in één of ander creools huis.

MARIA ALS PARAPLUMEISJE

De twee andere keteldalen Salazie en Mafate liggen een kleine dagreis verder, tenminste als je opteert voor de gemoedelijke rit langs de noordkust. In de buurt van de kerk van Sainte-Rose treffen we een motorrijdster die zo wulps gekleed gaat dat van enige bescherming bij een valpartij geen sprake kan zijn. Hoopt zij misschien op eenzelfde miraculeuze redding als de kerk mocht het fout gaan? Toen in 1977 een lavastroom vanaf de Fournaise het stadje naar binnen stroomde verwoestte die hete brij alles wat het op zijn weg tegen kwam. Vlak voor de kerk splitste de lavastroom zich echter om braafjes rond het godshuis verder richting zee te stromen. Sindsdien heet de kerk Notre-Dame-des-Laves en vlak ernaast staat het standbeeld van de Maagd Maria met een parasol boven het hoofd. Niet ter bescherming tegen zon of regen, wel om haar te beschermen tegen asregen.

Gebouwen optrekken langs de noordkust is omwille van de vulkaandreiging verboden, vandaar dat deze regio er heerlijk rustig bij ligt. De natuurpracht is overweldigend met een paar felkleurige bootjes op zee om het plaatje helemaal af te maken. Westwaarts vullen de straten zich elke kilometer met extra verkeer en leven. In de wijk Petit Bazar van Saint-André staat een bont versierde hindoetempel. Als etnische milkshake is La Réunion een voorbeeld van een samenleving waar al die verschillende volkeren met hun eigen gewoontes en overtuiging er in slagen om harmonieus met elkaar samen te leven. Onze motorverhuurder Manu had ons gewaarschuwd voor de groene, zwaar overladen suikerrietvrachtwagens die door hun te grote last vaak onmogelijk tijdig kunnen stoppen en zichzelf altijd en overal voorrang geven op het andere verkeer. Met de Savanna Distillerie in Bois Rouge vlakbij moeten we steeds vaker aan Manu’s tip denken. De lokroep van het gebergte is onweerstaanbaar en voor een laatste keer zoeken we hogere sferen op. De Cirque de Salazie profiteert van de regenwolken die de passaat aanvoert en de omgeving barst hier dan ook van het groen, om de zoveel kilometer opgesmukt met een fraaie waterval. Mafate ten slotte, is de eenzaamste van de drie ‘cirques’ want geen enkele weg slaagt er in om tot deze chaos van steile hellingen door te dringen. Wil je het keteldal in, dan moet dat te voet gebeuren, met de motor kan je wel tot op de rand rijden en van daaruit de kloven en hellingen overschouwen.

Later op de dag liggen we aan de lagune van La Saline des Bains te bekomen van alles wat we in de afgelopen dagen zagen en mee- maakten. Nu ja, bekomen... Ook hier blijven de indrukken op ons af komen: de snorkel waarmee we zonet de bonte onderwaterwereld verkenden ligt op het strand te drogen terwijl een school vliegvissen in sierlijke bogen in en uit het water springt. En nee, dit heeft niks met ons rumverbruik te maken, het is gewoon de heerlijke realiteit van La Réunion. Kan het leven ergens mooier zijn dan in Europa’s tropen?

Geschreven op 17 maart 2020
© Motoren & Toerisme