Reisverhaal: Trip door de groene long van Parijs

Yvelines is een groene regio ten westen van Parijs. Het gelijknamig departement maakt deel uit van Île-deFrance en is een gebied met een rijk verleden, een uitzonderlijk erfgoed en veel bossen en pittoreske stadjes. Genoeg troeven om het prachtige gebied te ontdekken waar in juli de reis van de Olympische vlam eindigde, in het koninklijke Versailles om precies te zijn.

TEKST: Patrick De Smet - FOTO’S: Tim Oosterlynck

Eerst even een stukje geschiedenis: dik 56 jaar geleden, op 1 januari 1968 om precies te zijn, kreeg het departement zijn huidige vorm en werd het Yvelines gedoopt. Ene Jehan Despert, poëet in hart en nieren, bracht de naam naar voor. Die vond zijn oorsprong in een oud bos, Yveline genaamd. Hij voegde er de letter s aan toe en klaar was Kees. Niemand minder dan Charles de Gaulle wou het departement echter Versailles noemen, maar hij verloor de strijd. Om het goed te maken kreeg de gemeente Versailles de titel van hoofdstad van het departement. Yvelines telt zo’n 1,5 miljoen inwoners, verspreid over een dikke 2.000 km2 . Tot daar het cijfergedeelte want de charme van Yvelines laat zich niet meten in getallen. Het is een regio met een zeer grote diversiteit, waar zowel de cultuur- als natuurliefhebber zijn gading zal vinden. Maar ook de motorrijder heeft Yvelines veel te bieden heeft. Het eerste deel van deze toerrit zal vooral de liefhebbers van historisch erfgoed kunnen bekoren. We bevinden ons hier immers in de Parijse stadsrand, en die deelt gul haar indrukwekkende gebouwenpatrimonium. Even voor halfweg maken de prachtige parken en historische gebouwen plaats voor puur natuur: de Vallée de Chevreuse, met zijn motorbaantjes om van te smullen. Authentieke dorpjes volgen elkaar vanaf dan in hoog tempo op. Zo weet je kort samengevat wat deze rit te bieden heeft.

Maisons-Lafitte: een rijk historisch verleden en een carrière als filmdecor.

Dangerous Liaisons

Een beetje symbolisch kiezen we als startpunt Le Pointil in Conflans-Saint-Honorine, een panoramisch uitkijkpunt waar de Oise en de Seine samenvloeien. De naam is afgeleid van ‘confluens’, het Latijnse woord voor samenvloeiing. Le Pointil is ook een zeer belangrijk punt voor de binnenscheepvaart, en wordt met enige zin voor overdrijving ook wel ‘binnenvaarthoofdstad van Europa’ genoemd. We bevinden ons in het uiterste noorden van Yvelines. Het plan is om oostelijk af te zakken en zo de adem van Parijs in onze nek te voelen. Yvelines schurkt immers tegen de hoofdstad aan. Enkele korte, steile bochten voeren mij en mijn jongere collega Tim, fotograaf van dienst, weg uit Conflans-Saint-Honorine. Net na het vertrek kruisen we de Seine en duiken we een bosrijke omgeving in. Maisons-Laffitte biedt niet alleen een 17e-eeuws kasteel maar ook een boulangerie die Franse botercroissants tot kunst heeft verheven. Pronkstuk van het historisch erfgoed is het Château de Maisons-Laffitte, gebouwd door de architect van de koning in Franse barokstijl. Het was de vaste verblijfplaats van de Franse koning Karel X. Meer recent was dit het decor voor de film ‘Dangerous Liaisons’. Als je het kasteel bekijkt, begrijp je best waarom. Het heeft iets magisch, en je kan je goed voorstellen dat achter die muren de ‘liaisons’ welig tierden.

Langs de verbindingswegen tussen de stadjes valt de bloemenweelde op die huizen en straatkant siert.

Saint-Germain-en-Laye: de geschiedenis van de streek komt samen in een pittoreske stad.

vizier van onze helm. Persoonlijk heb ik uitgekeken naar Saint-Germain-en-Laye, het volgende stadje op ons pad. De diversiteit van de regio lijkt samengebald binnen de grenzen van dit pittoreske stadje. Onderweg pikken we een stukje mee van het Forêt Domaniale de SaintGermain. Vervolgens draaien we de lange, rechte laan op die ons in één lijn naar het kasteel lijkt te willen voeren. We laten ons niet door de camera’s tegenhouden om snel even een kijkje te nemen bij het kasteel, dat je bereikt via een imposante toegangsweg door een park.

Het Groot Trianon maakt deel uit van het domein van Versailles en biedt een voorproefje op hoe de tuinen zijn aangelegd.

Alexandre Dumas

Verderop bevindt zich het centrum van Saint-Germainen-Laye. Pas daags voor ons vertrek ontdekken we dat zich in de Rue au Pain het geboortehuis van Claude Debussy, een historische kaasmakerij en een bakkerij bevinden, allemaal langs dezelfde straatstenen. Maar helaas … de bakkerij is niet meer, de kaasmakerij is in verlof en het huis van Debussy is gesloten wegens renovatie. Toch bekoort de straat. Vrouwelijke motorrijders of passagiers zullen hier bovendien heel wat shoppingplezier kunnen beleven. Het stadje is een verzameling historische gebouwen en biedt een charmevolle sfeer. Onze verwachtingen worden ingelost. We zouden hier best wat meer tijd willen spenderen maar die hebben we helaas niet. Wanneer we Saint-Germain-en-Laye verlaten kronkelen we naar boven. Midden in een scherpe bocht vangen we doorheen een hekken een glimp op van het Château de Monte-Cristo. Op het toppunt van zijn roem, na de publicatie van de ‘Drie Musketiers’ en ‘De Graaf van Monte Cristo’, zocht schrijver Alexandre Dumas een rustiger plek en vond die hier in het kasteel. Daar had hij zijn studeerkamer en bleef hij verder schrijven.

Zonnekoning

We verlaten via een smal, steil weggetje de hoofdbaan richting Louveciennes. Het duurt niet lang of de eerste van de 36 bogen van het Aqueduc de Louveciennes komen tevoorschijn. Het imposante bouwwerk van net geen 650 meter lang stamt uit de 17e eeuw. Het moest dienen om water naar de parken van Marly en Versailles te brengen. Missie volbracht, zouden we zo zeggen wanneer we het aqueduc ontwaren. We draaien nu rond het Domaine National de Marly, een bosrijk en deels ommuurd gebied. Aansluitend kondigt het domein rond het kasteel van Versailles zich aan door middel van hoge, ondoordringbare boomkruinen. Ze lijken als wachters het domein af te zomen. We rijden de oprijlaan naar Le Grand Trianon op, het grote lustpaviljoen in de kasteeltuin van Versailles. Daar houden drie parkwachters en een slagboom ons tegen. Ik leg uit wie we zijn en wat we komen doen, gevolgd door de ultieme vraag: of we met de motor door de slagboom mogen om foto’s te nemen voor ons magazine. Dat wordt ons beslist geweigerd. Tot Tim zich ermee gaat moeien. “Wij zullen de foto’s enkel voor privédoeleinden gebruiken”, belooft hij plechtig. Wonder boven wonder gaat de slagboom open en kunnen we door, mits nog een kleine bijdrage van enkele euro’s. De plotse buigzaamheid van de Fransen is ondoorgrondelijk, maar soit … we krijgen onze foto’s.

Yvelines betekent ook meedeinen op de golvingen van de plateau’s, omgeven door weiland en akkers.

In het centrum van Versailles, vanop de Avenue Nepveu, krijgen we dan uiteindelijk het kasteel met al zijn pracht en praal te zien. Op het plein kijkt de Zonnekoning Louis XIV hoog op zijn paard gezeten hautain op zijn schare bewonderaars neer. Overigens reiken de tentakels van de Olympische Spelen tot hier. Ons tijdstip om de route om te rijden hebben we goed gekozen. Versailles is in volle voorbereiding om de Spelen te ontvangen. Het park van Versailles wordt klaargemaakt om dressuurwedstrijden en het springconcours een plaats te geven.

Smullen

De grandeur van het verblijf van de Zonnekoning zindert nog na wanneer we ons eigen stalen ros de sporen geven. Er wacht nog een heel stuk Yvelines. We gaan richting Chevreuse, en dat betekent meteen ook dat de gelijknamige vallei ons wenkt, vaak ‘de groene long van Parijs’ genoemd. De naam Chevreuse is afgeleid van de geiten die de weiden in groten getale bevolken. In de stad met zijn rijke middeleeuwse verleden was de leerlooierij een van de voornaamste activiteiten. We doorkruisen enkele villawijken, die aantonen dat ook de beau monde moeiteloos zijn weg naar hier heeft gevonden. Hoe kan het ook anders in de schaduw van een ongeëvenaard koninklijk paleis.

In de Vallée de Chevreuse vind je heel wat motorbaantjes om van te smullen.

Voorbij Chevreuse wordt de omgeving groener, krijgen bossen de overhand en gaat het aantal hoogtemeters de lucht in. Tegelijk worden de wegen bochtiger en smullen we van het routegedeelte tussen Cernayla-Ville tot Auffargis. De weg slingert heerlijk onder de bomen en schotelt een bochtenrijk parcours voor. Slechts af en toe laat een gat in het bladerdek de zon binnen schijnen. De weg stijgt en daalt en brengt ons voorbij de Abdij van Vaux-de-Cernay. Deze cisterciënzerabdij uit de 12e eeuw is ondertussen verbouwd tot hotel en spa. Een bezoek kost bijgevolg meer dan de prijs van een gemiddeld museumticket. Time is money, dus verder dan de hoofdingang raken we niet. We stomen door.

Montfort-l’Amaury is heel bijzonder. Elk huis lijkt zijn historisch karakter bewaard te hebben en de vele smalle straatjes, vaak geplaveid met kasseien, stralen nostalgie uit.

Authenticiteit

Volgende stopplaats is Rambouillet waar we zowat het keerpunt van de route bereiken. Rambouillet is een aaneenschakeling van smalle straatjes met oude huisjes. Geen stad hier in Yvelines zonder kasteel. Maar ook in Rambouillet ligt het grotendeels verscholen achter groen, zoals de meeste van deze bouwwerken. Dit kasteel mag qua uitstraling gerust een koninklijke titel dragen. Het was het favoriete verblijf van prinsen, koningen en presidenten. Het aanpalende plein, waar zich ook het pittoreske stadhuis bevindt, biedt uitstekende plekken om even te verpozen en een terrasje te doen onder een stralende zon. En plaats genoeg om twee motoren te parkeren. Op die manier komt Yvelines ook tot leven.

Vanaf Rambouillet lijken de hoogteverschillen kleiner te worden. We deinen mee op de ruggen van opeenvolgende plateaus. Kleine, authentieke dorpjes lossen elkaar af. Oude, charmante huisjes schurken tegen elkaar aan maar de alomtegenwoordige villa’s lijken zich altijd geheel of gedeeltelijk te willen verschuilen achter groen. We klimmen noordwaarts en kunnen daarbij niet om Montfort-l’Amaury heen. Oorspronkelijk de pleisterplaats van koningen, werd het gaandeweg het verblijf van landjonkers. Deze jonge aristocraten waren vaak koninklijke dienaars en niet zelden van goeden huize. Het verklaart misschien mee het rijke aanbod van oude villa’s en kastelen in de hele regio. Montfortl’Amaury is heel bijzonder. Elk huis lijkt zijn historisch karakter bewaard te hebben en de vele smalle straatjes, vaak geplaveid met kasseien, stralen nostalgie uit. Het is een van die dorpjes met een uitgesproken authenticiteit waar de winkelgeveltjes je enkele decennia terug in de tijd werpen. Een uitverkoren plaats om even voet aan de grond te zetten.

De witgekleurde rotsformaties van La Roche-Guyon lijken kliffen die zijn weggelopen van de Normandische kust. Niet voor niets wordt dit het enige troglodietendorp genoemd in deze regio.

C’est très jolie

Van hieruit hebben we nog een vijftig kilometer te gaan. Hellingen worden weer meer uitgesproken en we heuvelen op en af. Het decor bestaat uit golvende akkers die letterlijke een goudkleurig tapijt vormen in deze tijd van het jaar. Het bochtenwerk wordt tegelijk opnieuw intensiever. Dat houdt aan tot we stilaan weer het stroomgebied van de Seine naderen. Dorpjes volgen elkaar nu sneller op, de weg wordt vlakker en het aantal hoogtemeters daalt. Zo stevenen we af op Mantes-La-Jolie. We bevinden ons hier op de noordgrens van Yvelines, zo’n vijftig kilometer van Parijs. Het laatste gedeelte van de naam van dit stadje spreekt voor zichzelf. ‘Jolie’ is niet overdreven. Een oud stadsgedeelte, een modern uitvloeisel en mondaine woonwijken, Mante-La-Jolie biedt het allemaal. Wie het hogerop wil zoeken om het volledige stadje te overschouwen kan de toren van de Notre-Dame de Mantes beklimmen, een kerk die de proporties van een kathedraal heeft maar er geen is. Wij kruisen de Seine en rechts van ons zien we de overblijfselen van de Oude Brug van Limay, die stamt uit de 12e eeuw. Voor wie nog verder op ontdekkingstocht wil is er ook het Île de Limay, een eiland dat zich langwerpig uitstrekt in de Seine. Limay zelf ligt aan de overkant van de Seine, recht tegenover Mantes-La-Jolie. Twee voor de prijs van één om te bezoeken.

Auffargis is een van de charmante dorpjes in de Vallee de Chevreuse.

Troglodietendorp

Van hieruit leggen we de laatste vijftien kilometer af tot ons einddoel. Dat ligt net buiten Yvelines, in Val d’Oise. Maar omdat La Roche-Guyon met zijn indrukwekkend kasteel behoort tot ‘les plus beaux villages de France’ kunnen we er niet aan voorbijgaan. We volgen de oever van de Seine en zijn onder de indruk van de witgekleurde rotsformaties bezijden de weg. Het lijken kliffen die weggelopen zijn van de Normandische kust. Niet voor niets wordt La Roche-Gyon het enige troglodietendorp genoemd in deze regio. Oorspronkelijk bestond het dorp enkel uit troglodietenwoningen, uitgegraven in de witgekleurde klifrotsen. Tot op vandaag bestaan de ‘boves’ nog, dienstdoend als atelier of winkel. Vandaar dat we deze parel, net op de bovengrens met Yvelines, kozen als overnachtingsplaats, met zicht op de Seine. En dat bleek bij aankomst geen verkeerde keuze. Je kan het de kroon op ons werk noemen, en met het kasteel als uitgangspunt lijkt de term ‘kroon’ niet eens verkeerd gekozen.

Troglodietenkasteel van La Roche-Guyon We permitteren ons enige geografische vrijheid wanneer we La Roche-Guyon als eindpunt kiezen van onze route door Yvelines. Het ligt langs de oevers van de Seine, weliswaar in Val d’Oise maar zo goed als op de grens met Yvelines. Noem het een gemeenschappelijke rijkdom van beide regio’s. Niet in de laatste plaats omdat het ‘un des plus beaux villages’ van Frankrijk is. In onze zoektocht naar highlights stootten we op de term ‘troglodieten’. Een troglodiet staat synoniem voor een holbewoner. Wie de moeite neemt om zijn motor even aan de kant te zetten en zijn wandelschoenen aantrekt, vindt in Yvelines zelfs heuse grottenwandelroutes. Maar hier in La Roche-Guyon vind je ook een heus troglodietenkasteel. Het is ooit begonnen als troglodietendorp, waar mensen in grotten leefden. Het oorspronkelijke kasteel was onzichtbaar uitgehouwen in de reusachtige rots. In de 13e eeuw werd aan de voet van de klif een eerste kasteelgebouw opgericht. Door de eeuwen groeide het onder allerlei architectonische stromingen uit tot wat het vandaag is. De grotten worden ook ‘boves’ genoemd en worden vandaag de dag nog als loods, winkel of atelier gebruikt, wat extra charme toevoegt aan deze historische plek.

Yvelines tot in detail beschrijven binnen het bestek van een aantal bladzijden is onmogelijk. Deze prachtige streek is een optelsom van kastelen, cultureel en historisch erfgoed, bossen, rivieren en stadjes met een charmante eigenheid. We hebben je meegenomen langs de highlights maar niets belet je om het hierboven beschreven pad los te laten en er een nog uitgebreidere ontdekkingstocht van te maken. Enjoy!

Geschreven op 5 december 2024
© Motoren & Toerisme