Route: 100 kilometer door het Hageland

Wie kent er niet de suikerklontjes van de Tiense suikerfabriek? De fabriek maakt onlosmakelijk deel uit van de skyline van Tienen. Al is ze niet meteen een toeristische trekpleister, toch moet elke Vlaamse motortoerist de fabriek van z’n bucketlist kunnen schrappen. Maar Tienen is meer dan suiker: het bestaan van de stad gaat volgens verschillende bronnen terug tot ver in het steentijdperk. Getuigen daarvan zijn onder andere de drie tumuli (grafheuvels) en de nabijgelegen Romeinse heirbaan. De ideale stad als uitvalsbasis voor een winterse halvedagtrip.

Op een zonnige maar koude dag een toerrit rijden, kan mooie en leuke dingen opleveren. Wij gingen een halve dag rijden in het Hageland, met Tienen als start en aankomst. Niet meteen de aantrekkelijkste regio voor een toerrit hoor ik je denken, maar het landschap is licht glooiend en dat biedt soms ruime vergezichten, vooral als de bomen nog geen bladeren dragen. De dagen zijn nog kort, dus onze route ook. Er moet trouwens nog wat tijd overblijven om onze verkleumde handen en voeten te warmen in een gezellig dorpscafé, toch?

Deze regio noemt men niet voor niets het Hageland. Heel lang geleden was deze streek volledig bebost, maar in de loop der tijden zijn die bossen verdwenen. Wat er overbleef zijn dikke haagkanten die men nu overal in de regio kan zien. Het vrijgekomen land werd gebruikt voor landbouw en daar getuigen de vele Brabantse vierkanthoeves van. In het centrum van het Hageland, meer bepaald in Tienen, staat de suikerfabriek die Belgische suikerbieten verwerkt tot de wereldbekende suikerklontjes.

Juist achter de suikerfabriek, liggen de drie tumuli – Gallo-Romeinse grafheuvels die zouden dateren van de 1ste of 2de eeuw na Christus. Voor modern archeologisch onderzoek de precieze leeftijd van de tumuli wist te bepalen, deden verschillende volkslegendes de ronde. In 1606 schreef de kroniekschrijver Jean-Baptiste Gramaye het volgende over de heuvels: 3 tumbae ubi 3 virgines sepultas fama tenet. Want volgens een oude legende zouden hier drie maagden, afstammelingen van keizen Augustus, hun laatste rustplaats gevonden hebben. In het volksgeloof dwaalden de geesten van Blanche, Claire en Candide bij nacht rond de heuvels … genoeg om malafide personen op een afstand te houden (maar gelukkig geen motorrijders).

Het zuidelijke Hageland strekt tot over de taalgrens, en die steken we dan ook over tot in de gemeente Hélécine. Voor sommigen misschien bekend van het voormalige oefenterrein voor crossers, enduristen en trialrijders, maar ook voor het prachtige kasteel. Dat kasteel van Hélécine doet wat denken aan het koninklijke paleis te Brussel, maar dan in het klein.

De rit gaat over Vlaamse kasseien verder richting Sint-Jan-Geest en dan naar Hoegaarden, waar we een bezoekje brengen aan de vierkantshoeve ‘Sint-Ursula en de 11.000 maagden’. De eigenaar van deze typische Brabantse vierkantshoeve, Bernard Vandermolen, was niet alleen boer maar ook brouwer, wat gebruikelijk was in de late middeleeuwen. Na de inhuldiging in 1740 werd hier missen gehouden en vonden brigands (Vlamingen die tegen de Franse overheersing rebelleerden) er een onderkomen. De hoeve heeft haar naam te danken aan de afbeelding in de grote witte steen boven de ingangspoort: Sint-Ursula die onder haar mantel maagden beschermt.

De legende zegt dat er in vroegere tijden in het pachthof 11.000 maagden zouden verbleven hebben, die in een orde samenleefden om aan het kwaad van de wereld te ontsnappen. Op zekere dag vielen er rovers binnen om de maagden te schaken en verborgen schatten te stelen. St.-Ursula verscheen en de rovers sloegen op de vlucht.

Na dat verhaal richten we onze pijlen op dorpscafé ‘De Venetiaen’, waar we ons warmen aan een verse dagsoep. Vervolgens hervatten we de rit richting het westen, langs de taalgrens richting Opvelp en Neervelp, waar de route noordwaarts gaat ter hoogte van Honsem. Via de Willebringsestraat rijden we naar Boutersem en Lubbeek. Nog even verder naar Tielt-Winge, waar we niet anders kunnen dan te stoppen aan de Vlooybergtoren.

De Vlooybergtoren verwierf zijn bekendheid dankzij de tv-serie ‘Callboys’ met onder andere Mateo Simoni. De trap bereikt een hoogte van 11 meter en staat op het hoogste punt van de streek, 80 m boven de zeespiegel. De weg ernaar toe, de Oudepastoriestraat, is enkel toegankelijk voor landbouwvoertuigen. En nee, zelfs onze BMW GS was daar niet toegelaten. Hier moeten we dus een honderd meter te voet afleggen.

We zijn net wat meer dan halfweg in deze toerroute wanneer we lezen: “de Limburgers heten je welkom”. Fruitboomgaarden bepalen hier het landschap. Veel kleine wegen zijn dan ook alleen maar toegankelijk voor lokaal verkeer. Maar niet getreurd, er blijven nog voldoende leuke stuurweggetjes over om de toerrit verder te zetten.

Even ten zuiden van Halen, in de Rotemstraat, is er het kleine legermuseum Slag van de Zilveren Helmen. De Slag van de Zilveren Helmen vond plaats op 12 augustus 1914 in het Limburgse stadje Halen, enkele kilometers verderop. Het was het laatste grote gevecht waarbij cavalerietroepen betrokken waren, en daarnaast ook de enige Belgische overwinning in WOI zonder hulp van de geallieerden. De slag kreeg z’n naam van de vele blinkende hoofddeksels van de Duitse cavaleristen die na de slag verzameld werden.

Ondertussen neemt de rit ons opnieuw zuidwaarts richting Tienen, en daarvoor moeten we door Geetbets rijden, langs het Kasteel van Bets. Bij de grens met Halen, en juist binnen de provincie Vlaams-Brabant, lag de heerlijkheid Elsmeren, een naam die wijst op een met elzenstruiken ingemeerde of ingesloten ruimte. Elsmeren was een bosrijk gebied. De oorsprong van de kasteelgrond gaat terug tot halfweg de 14de eeuw, de huidige gebouwen dateren van de 17de eeuw en worden als vergader- en feestruimte gebruikt. Het is zeker de moeite om even te stoppen en het bouwwerk te bewonderen.

We rijden nog een goede 20 kilometer door en komen aan het (begin- en) eindpunt van de route: de grote markt van Tienen. Nog even genieten van een terassje? Dan kan je de Onze-Lieve-Vrouw-ten-Poelkerk bewonderen, net als het mooie stadhuis.

Tekst: Wim Depraetere

Foto’s: Pieter Pacques

Geschreven op 20 maart 2025
© Motoren & Toerisme