Toerverhaal: Nedersaksen, een regio met twee gezichten

Stel, je hebt een paar dagen vrij om er met de motor op uit te trekken. Een tripje naar Niedersachsen is dan niet het eerste waar je aan denkt neem ik aan. Deze regio ver in het noorden van Duitsland is niet echt bekend bij motorrijders. Hoog tijd om daar iets aan te doen.

Tekst en foto's : Chris Wouters

 

Je kan de regio grosso modo in twee delen verdelen. Het grootste deel, het noorden en noordwesten, grenst aan de Noordzee en aan het Noorden van Nederland. Hier wordt zelfs Hoog Fries gesproken, een vorm van Nederlands. Niet dat je daar iets van verstaat als simpele Vlaming, maar toch heeft het iets herkenbaars. Net als in Overijsel en Drenthe is het hier in Nedersaksen voornamelijk vlak en agrarisch. Hier en daar vind je zelfs een hunebed terug.

Verschillende havens verbinden al eeuwenlang het noorden van Duitsland met de rest van Europa. En havens vind je er in alle formaten: van kleine plezierhaventjes tot de grote commerciële havens van Wilhelmshaven en Bremerhaven. Drie grote rivieren, de Weber, de Elbe en de Eems, bepalen grotendeels het landschap en brachten dit deel van Duitsland zelfs op sommige plekken onder het zeeniveau. Veel bochtige bergweggetjes zal je hier dus niet vinden.

In het meer beboste en bergachtige zuiden en zuidoosten van Nedersaksen is dat wel anders. In het donkere Teutoburgerwald vind je zelfs toppen tot bijna 500 meter. Da’s nog geen hooggebergte, maar de streek leent zich wel voor fantastische motorroutes. Het is in deze regio, rond Bad Iburg, dat ik mijn driedaagse motorroute door Nedersaksen start.

Woud van windmolens

Een strakke westenwind en jagende wolken. Niet echt het weer dat je zou verwachten eind april, maar ik moet het ermee doen. Een trip naar Duitsland lijkt me het geschikte moment om de K1100LT nog eens van stal te halen. Mijn dertigjarige oudje snort met de wind in de rug tevreden over de Nederlandse autowegen richting haar Heimat. In Gelderland verlaat ik de autoweg en volg ik de bochtige dijken langs de Waal. Motorrijden wordt plots nog een stuk prettiger. In Ghendt rij ik per ongeluk een oprit op, waarna ik de huid vol word gescholden door de vrouw des huizes. Blijkt dat toch niet alle Oost-Nederlanders aimabele mensen zijn.

Iets voorbij Winterswijk steek ik op een achterafweggetje de grens over en al meteen zie je dat je in een ander land bent. Opvallend toch hoe bouwstijlen veranderen wanneer je een landsgrens passeert. De rugwind jaagt me verder Duitsland in met ‘Riders On The Storm’ in mijn oortjes. Kan het toepasselijker? De vele windmolens op de heuvels richting Osnabruck draaien op volle toeren. Duitsland heeft kernenergie afgezworen en zet volledig in op hernieuwbare energie. Toe te juichen natuurlijk, maar die enorme mastodonten ontsieren wel het landschap. Het lijkt wel alsof ik op weg naar het Teutoburgerwald al door een eerste woud van windmolens rijd.

Oldtimers en gastvrije Polen

De streek rond Bad Iburg is een paradijs voor wandelaars en fietsers, maar ook motorrijders kunnen hier hun ding doen. De regio is niet erg groot maar leent zich zeker voor een dagje fijn motorrijden. Het indrukwekkend kasteel hoog op de heuvel in Bad Iburg is de spreekwoordelijke poort naar het Teutoburgerwald. Ondanks de vele borden die ‘Bikers Wilkommen’ heten, passeer ik er geen enkele. Dat moet met het gure lenteweer te maken hebben. Prima, dan heb ik de weg voor mij alleen.

De route gaat noordoostwaarts en langzaamaan maken de bakstenen gevels plaats voor de karakteristieke houten en lemen structuren, de vakwerkhuizen. Het landschap trekt open en bossen maken plaats voor uitgestrekte weides. In Melle word ik aangetrokken door een pijl naar een automuseum. Het museum is niet erg groot en je zal er niet de meest exclusieve modellen terug vinden. Maar wat de plek interessant maakt, is dat je – met wat aandringen weliswaar - een blik kan werpen in de bijbehorende garage waar oldtimers worden gerestaureerd. Het is een werkplek die nostalgie uitstraalt. Mijn camera mocht er jammer genoeg niet binnen, dus je zal er zelf moeten gaan kijken.

Via een volgende aangename route rij ik door het mooie Wiehegebergte richting Bad Essen. Het landschap wordt terug vlakker en ook hier bepalen windmolens de skyline. Het blijft een verademing dat je hier niet steeds op je snelheidsmeter moet kijken. Honderd per uur is de norm en waar dat anders is wordt het heel duidelijk aangegeven. Woon-werkverkeer moet hier een plezier zijn, zeker op deze mooie wegen in de streek rond Osnabrück. Het landschap langs de Weser is als onze Vlaamse Polders, even vlak en verlaten. Een plek om een kopje koffie te drinken en even op te warmen is er niet makkelijk te vinden, maar na lang zoeken vind ik toch een Konditorei waar ik een groot stuk kaastaart kan verorberen. Wanneer ik de Poolse uitbaatster over mijn lange zoektocht vertel, biedt ze me voor de moeite een gratis kop koffie aan. Wat een gastvrijheid!

Celle

Terwijl de hemel opklaart nader ik mijn volgende bestemming. Celle ligt vlak bij de uitgestrekte Lünerburgerheide en is een aardige provinciestad met een glorieus verleden. Althans, als ik de stadsgids kan geloven. Die is duidelijk fier op zijn geboorteplaats - zoals het een stadsgids betaamt – en maakt van zijn stad een metropool. Als Antwerpenaar voel ik me verbonden.

Celle ligt aan de Aller, de rivier die voor welvaart zorgde en van de stad een belangrijk handelscentrum maakte. Vooral op het einde van de 17de eeuw was deze stad een bloeiend centrum van waaruit verschillende handelsroutes vertrokken. De mooie, rijke gebouwen in het centrum getuigen nog steeds van die welvaart. Terwijl ik me aan die schoonheid vergaap, wijst een Frau Polizist me erop dat ik m’n motor moet verplaatsen. Ik probeer haar te charmeren door interesse te tonen in de mooie gebouwen op het stadsplein maar dat haalt niets uit. Snel weg op of de bon ...

Het is een mooi stad, maar eentje met een minder mooi oorlogsverleden. Toen een trein met gevangenen op het station van Celle werd gebombardeerd, konden verschillende honderden gevangen ontsnappen … maar niet voor lang. De stadsbewoners hielpen de SS in het oppakken of executeren van de ontsnapte gevangenen. De overlevenden werden naar Bergen-Belsen gebracht … maar daarover later meer. Eerst zoek ik nog een gezellig restaurant op in de ongeschonden en zeer mooie binnenstad. Ik doe me te goed aan een lokaal gerecht: Heidschnucken Sauerfleish mit grüner Sauce. Geen idee wat het was, maar het smaakte.

Hier rust Anne Frank

Wanneer ik mijn helm afzet hoor ik enkel het getik van mijn afkoelende motorfiets. Geen mensen die praten, geen vogels die zingen. Het lijkt wel of de natuur de zwaarmoedigheid van deze plek erkent. Wie de prestigieuze tv-serie ‘Arcadia’ zag, kan zich iets voorstellen bij de sfeer in concentratiekamp Bergen-Belsen, één van de grootsten in z’n soort. Grauw beton en onbegroeide heide zijn het decor voor deze sinistere plek die nooit vergeten mag worden. In dit kamp had men geen gaskamers, en toch vonden meer dan 70.000 mensen, veel van hen Russen, maar ook Belgische joden en verzetsmensen, een mensonterende dood.

Een van deze Joodse slachtoffers was het Nederlandse meisje Anne Frank. Het voormalige kamp is hervormd tot een uitgestrekte begraafplaats waarop vele slachtoffers in massagraven herdacht worden. Zoals velen zoek ik naar de gedenksteen van het meisje dat met haar dagboek de wereld beroerde. Een griezelige plek is het, en toch moet je ze bezoeken, al was het maar om te beseffen dat dit nooit meer gebeuren mag.

Cuxhaven aan zee

Gelukkig brengt de Lünerburger Heide rust in mijn hoofd. Rijden langs dit boerenland tussen Hannover, Bremen en Hamburg is puur genieten. Vogels volgen tractoren die de grond omwoelen en kraanvogels rusten op de omgeploegde akkers. De wolkenpartijen zijn prachtig, en de geur van voorjaarsmest neem ik er met plezier bij. Zoek hier zeker de kleinere wegen op. Die zijn meestal tweebaans, van prima kwaliteit en kronkelen dat het een lieve lust is

De Noordzee komt steeds dichterbij, dat merk ik aan de vele meeuwen op het akkerland. Wanneer de brug van een groot containerschip boven de dijk uitsteekt, weet ik dat de brede monding van de Elbe niet ver weg is. Daar ligt Cuxhaven, mijn volgende bestemming. Een ijzige noorderwind waait me het café-restaurant op de pier in. Samen met een stuk of drie verweerde vissers zit ik aan de toog te genieten van een prachtige zonsondergang terwijl een toeristenboot, die mensen naar Helgoland brengt, binnenvaart met een tros onvermijdelijke meeuwen in zijn kielzog. Dat kleine eiland ligt meer dan twee uur varen van de kust en is een toeristische trekpleister die de economie van Cuxhaven ten goede komt. De drankrekening van mijn nieuwe vissersvrienden moet duidelijk ook een boost zijn voor de economie van de stad. Het is al donker als ik onder het oog van de ronddraaiende vuurtoren mijn hotel opzoek.

Bronzen vissers

Na drie stevige koppen koffie volg ik de kustweg voor mijn laatste dag in deze boeiende streek. Veel van de kust is er echter niet te zien, want die ligt verborgen achter de hoge dijk langs waar ik mijn route richting Bremerhaven zoek. Ik omcirkel de stad met een grote boog, want ik wil blijven genieten van hetzelfde boerenlandschap dat me gisteren zo charmeerde. Toch is het hier anders, wegen worden rechter en al gauw rij ik langs kaarsrechte kanalen in een streek die heel erg aan het Nederlandse Friesland doet denken. Inclusief windmolens en kanaalbootjes. Hoog in de kop van het land stap ik toch even de dijk op en zie de Duitse Waddeneilanden die deel uitmaken van het parelsnoer van eilandjes dat zich van Nederland tot hier uitstrekt.

Wie wil kan in Wilhemshaven een bezoekje brengen aan het scheepvaartmuseum, uniek in de wereld, maar toch kies ik voor de andere kant van dit schiereiland. Ik ga op zoek naar Norden en Emden, twee leuke haventjes aan de westkant van Ostfriesland. Ik overweeg even om in Emden te overnachten, vlakbij de drie schippers die al jarenlang - gegoten in brons - de binnenvarende schepen verwelkomen. Maar het is nog te vroeg om de motorfiets stil te leggen. Het is hier zo plat als een pannenkoek en ik rij verder tussen zeeën van paarse en gele bloemen. Twee prachtige reetjes dwarsen de bloemen op zoek naar de beschutting van het bos en lopen secondenlang parallel met mij tot ze tussen de bomen verdwijnen. Wat een uniek moment! Mijn eindbestemming is Leer, met zijn unieke binnenhaven waar de prachtige tjalken zij aan zij liggen. Dat zijn houten binnenzeescheepjes uit een lang vervlogen tijd. Ik doe een laatste ritje rond de haven en kan alleen maar besluiten dat deze regio veel meer te bieden heeft dan je zou verwachten.

4 x goede nachtrust :

Bad Iburg: www.hotel-freden.de

Celle: www.cellerhof.de

Cuxhaven: www.hotel-stadt-cuxhaven.de

Leer: www.fiverooms.de

Geschreven op 25 maart 2025
© Motoren & Toerisme